...

NBTXR3 werd toegediend bij 87 patiënten (het geïnjecteerde volume bedroeg tot 10% van het tumorvolume en had een gefixeerde concentratie van 53,3 g/L) als een eenmalige intratumorale toediening voor de preoperatieve uitwendige radiotherapie (50 Gy in 25 fracties) en 89 patiënten werden behandeld met radiotherapie alleen. Vervolgens werd de operatieve resectie uitgevoerd.Een volledige pathologische respons (<5% van de residuele levende tumorcellen) werd waargenomen bij 14 (16%) van de 87 patiënten in de NBTXR3-groep versus zeven (8%) van de 89 in de 'radiotherapie alleen'-groep (p = 0,044). Een analyse van de proportie van volledige pathologische respons in beide groepen toont bovendien aan dat dit verschil groter is bij patiënten met graad 2 (8% versus 3%) en graad 3 (9% versus 1%) tumoren, dan voor deze met graad 1-tumoren (1 % versus 4 %). Ook, wat betreft de tumorvrije resectieranden, bemerkte men in de NBTXR3-groep een beter resultaat dan in de groep met enkel radiotherapie (81% versus 66%; p = 0,042). Na het uitvoeren van zowel de radiotherapie als de chirurgische behandeling bestond in beide behandelingsgroepen, de meest voorkomende graad 3-4 behandelingsgerelateerde onmiddellijke bijwerking uit wondverwikkelingen en dit met dezelfde prevalentie in beide groepen (acht [9%] van de 89 in de NBTXR3-groep en acht [9%] van de 90 in de groep met 'radiotherapie alleen'). De meest voorkomende nevenwerkingen van graad 3 en 4, te wijten aan het toedienen van NBTXR3, waren pijn ter hoogte van de injectieplaats (vier [4%] van de 89) en hypotensie (vier [4%]). En de meest frequente bijwerkingen van graad 3 en 4 te wijten aan de radiotherapie waren radiodermatitisletsels in beide groepen (vijf [6%] van de 89 in de NBTXR3-groep en vier [4%] van de 90 in de groep met 'radiotherapie alleen'). In het totaal noteerde men ernstige nevenwerkingen bij 35 (39 %) van de 89 patiënten in de NBTXR3-groep en 27 (30%) van de 90 patiënten in de groep met enkel radiotherapie. Behandelingsgerelateerde overlijdens werden niet waargenomen.Vermits het injecteren van een radiotherapieversterker voorafgaand aan de radiotherapie leidt tot een betere lokale controle zonder toename van de bijwerkingen, opent deze techniek perspectieven bij de behandeling van wekedelensarcomen en mogelijk ook andere kankers.Bonvalot, S., Rutkowski, P. L., Thariat, J. et all: NBTXR3, a first-in-class radioenhancer hafnium oxide nanoparticle, plus radiotherapy versus radiotherapy alone in patients with locally advanced soft-tissue sarcoma (Act.In.Sarc): a multicentre, phase 2-3, randomised, controlled trial. Lancet Oncol 2019; 20: 1148-59. Published Online July 8, 2019; http://dx.doi.org/10.1016/ S1470-2045(19)30326-2