...

Deze studie heeft de incidentie van darmocclusie ? 5 jaar na de diagnose van kanker waarvoor een chirurgische interventie vereist was, geëvalueerd bij 12 316 mensen die als kind kanker hadden overleefd (2002 met en 10 314 zonder buik- of bekkentumor) en bij 4023 broers en zussen. Een darmocclusie tot 35 jaar na de diagnose waarvoor een heelkundige ingreep vereist was, werd gerapporteerd bij 165 patiënten die als kind kanker hadden overleefd, en bij 14 broers en zussen. De mediane leeftijd op het ogenblik van de chirurgie wegens darmobstructie bij de patiënten die als kind kanker hadden overleefd, was 19 jaar (spreiding 5-50 jaar) en de mediane tijd tussen de diagnose en de darmobstructie waarvoor een heelkundige interventie vereist was, was 13 jaar. De cumulatieve incidentie van darmobstructie waarvoor een heelkundige interventie vereist was, was 5,8% (95% betrouwbaarheidsinterval = 4,4% - 7,3%) bij de patiënten die als kind een buik- of bekkentumor hadden overleefd, 1,0% (95% BI = 0,7% - 1,4%) bij de patiënten die als kind een andere kanker hadden overleefd, en 0,3% (95% BI = 0,1% - 0,5%) bij de broers en zussen. De mediane leeftijd waarop de darmobstructie waarvoor een heelkundige interventie vereist was, is opgetreden, was 16 jaar bij de patiënten die als kind een buik- of bekkentumor hadden overleefd, 23 jaar bij de patiënten die als kind een andere kanker hadden overleefd, en 33 jaar bij de broers en zussen. Bij multivariate analyse ging een darmobstructie waarvoor een heelkundige interventie vereist was, gepaard met een hoger overlijdensrisico (ARR, adjusted rate ratio = 1,8, p = 0,016). Andere factoren die gepaard gingen met een hoger overlijdensrisico, waren abdominale/bekkenchirurgie (ARR = 1,3, p = 0,006), chemotherapie (ARR = 2,0, p < 0,001) en radiotherapie van het bekken of het abdomen (ARR = 1,3-2,8 per dosis versus geen radiotherapie; p < 0,01).