...

De CheckMate 025-studie is een fase 3-studie die nivolumab heeft vergeleken met everolimus bij patiënten met een heldercellig niercelcarcinoom die al één of twee angiogeneseremmers hadden gekregen, zonder resultaat. De patiënten mochten niet meer dan drie behandelingslijnen hebben gekregen, cytokines en cytostatica inbegrepen. In het totaal werden 821 patiënten gerekruteerd in 146 centra in 24 landen. 406 patiënten werden behandeld met nivolumab 3 mg/kg intraveneus om de twee weken en 397 met everolimus, een tablet per dag. Tijdens de eerste twaalf maanden werden de patiënten om de 8 weken onderzocht en daarna om de 12 weken tot stopzetting van de behandeling. De totale overleving was significant beter met nivolumab (25 vs. 19,6 maanden). De HR van overlijden met nivolumab was 0,73 (98,5% BI 0,57-0,93, p = 0,002). Nivolumab blijkt dus bijzonder efficiënt bij gemetastaseerde nierkanker. Het percentage objectieve respons was 25% (tegen 5,4% met everolimus, p < 0,0001) en het percentage partiële respons bedroeg 24,1% tegen 4,9% met everolimus. Slechts zelden werd een complete remissie bereikt: respectievelijk 1% en 0,5% van de patiënten. Bij 34,4% van de patiënten van de nivolumabgroep kon de tumor worden gestabiliseerd. In de everolimusgroep was dat 55,2%. Na een tussentijdse analyse heeft een onafhankelijk comité de studie stopgezet omdat het primaire eindpunt, met name een significante stijging van de totale overleving, toen al was bereikt. Het overlijdensrisico was 27% lager met nivolumab. Het aantal patiënten met graad 3- of graad 4-bijwerkingen was lager met nivolumab dan met everolimus (19% versus 37%). De frequentste bijwerkingen ongeacht de ernst waren asthenie (33%) en nausea (14%) met nivolumab en asthenie (34%), stomatitis (29%) en anemie (24%) met everolimus. In de nivolumabgroep is geen enkele patiënt gestorven aan de gevolgen van de behandeling tegenover twee personen in de everolimusgroep. Ook hierover meer details in de volgende Belgian Oncology News.