...

De auteurs hebben de gegevens van twee groepen patiënten vergeleken. In één groep (n = 1.756) werd de PSA-spiegel om de twee jaar gemeten van de leeftijd van 60 tot 70 jaar. In de andere groep werd de PSA-spiegel alleen gemeten op de leeftijd van 60 jaar (n = 1.162). De gemiddelde follow-up van de patiënten bedroeg 15 jaar. Het nut van screening bleek duidelijk te verschillen naargelang van de PSA-concentratie op de leeftijd van 60 jaar. Bij mannen met een PSA ≥ 2 ng/ml (26% van de geteste patiënten) resulteerde screening in een daling van de sterfte aan prostaatkanker. Het aantal patiënten dat moest worden gescreend (n = 23) en het aantal kankers dat moest worden gediagnosticeerd (n = 6) om een overlijden aan prostaatkanker over een periode van 15 jaar te voorkomen, waren vrij laag. Bij de patiënten die op de leeftijd van 60 jaar een PSA < 2 ng/ml hadden, werd geen daling van de sterfte aan prostaatkanker waargenomen over een periode van 15 jaar, hoewel vaker een diagnose van prostaatkanker werd gesteld (767 extra gevallen van prostaatkanker per 10.000 patiënten). Volgens de auteurs zou een screeningstrategie gebaseerd op de PSA-spiegel op de leeftijd van 60 jaar de risico-batenverhouding van screening op prostaatkanker verbeteren. Mannen die op de leeftijd van 60 jaar een PSA < 1 ng/ml hebben, lopen een laag risico op metastasen en sterfte aan prostaatkanker over een periode van 15 jaar. Bij die patiënten heeft het dan ook geen zin om herhaaldelijk de PSA-spiegel te controleren. Mannen die op de leeftijd van 60 jaar een PSA ≥ 2 ng/ml hebben (ongeveer een kwart van de patiënten), zouden echter meer baat vinden bij een systematische screening.Carlsson S et al.: Influence of blood prostate specific antigen levels at age 60 on benefits and harms of prostate cancer screening: population based cohort study.BMJ 2014; 348: g2296.