...

Een Noorse groep heeft de sterfte aan borstkanker geanalyseerd en heeft daarbij een onderscheid gemaakt tussen kankers die voor en kankers die na de eerste uitnodiging voor een systematisch borstonderzoek werden gediagnosticeerd. Ze hebben hun studie uitgevoerd bij alle Noorse vrouwen van 50 tot 79 jaar die tussen 1986 en 2009 werden gevolgd, in het totaal meer dan 15 miljoen persoonjaren. De screening werd gestart in 1995 en tot in 2005 progressief uitgebreid over het hele grondgebied. Bij de evaluatie hebben de auteurs rekening gehouden met de effecten van de wijziging van het therapeutische beleid over verloop van tijd en hebben ze de resultaten gecorrigeerd voor de tendens inzake sterfte aan borstkanker die over verloop van tijd in Noorwegen werd waargenomen. Na correctie voor de leeftijd, het geboortejaar, de verblijfplaats en de nationale tendens qua sterfte aan borstkanker was de sterfte aan borstkanker 28% lager bij de vrouwen die waren ingegaan op de uitnodiging tot screening (relatief risico [RR] 0,72; 95% betrouwbaarheidsinterval 0,64 - 0,79). De screening werd stopgezet op de leeftijd van 70 jaar, maar het nut van screening hield nog enkele jaren aan. Vijf tot tien jaar na stopzetting van de screening was de sterfte aan borstkanker nog altijd 21% lager in de groep die zich had laten screenen. De sterfte aan borstkanker is gedaald doordat vrouwen meer aandacht besteden aan borstkanker en dankzij de therapeutische aanwinsten. Het absolute nut van opsporing van borstkanker zal dus allicht dalen. Dat wordt bevestigd in deze studie. De auteurs stellen inderdaad dat je nu 368 vrouwen moet uitnodigen voor een screeningsmammografie om een sterfgeval aan borstkanker te voorkomen.