...

Er bestaat geen unanimiteit over de beste manier om aromatase-inhibitoren en tamoxifen te gebruiken bij vroegtijdige borstkanker. De ASCO bijvoorbeeld beveelt aan dat gemenopauzeerde vrouwen met een ER-positieve borstkanker de keuze krijgen tussen tamoxifen gedurende tien jaar; een aromatase-inhibitor gedurende vijf jaar; een initiële behandeling met tamoxifen gedurende vijf jaar gevolgd door een aromatase-inhibitor gedurende maximaal vijf volgende jaren; of tamoxifen gedurende twee of drie jaar, gevolgd door een aromatase-inhibitor voor maximaal vijf jaar. Het EBCTCG heeft dus een meta-analyse uitgevoerd die negen onderzoeken omvat. Het gaat om de individuele gegevens van bijna 32.000 vrouwen met een vroegtijdige ER-positieve borstkanker, die gerandomiseerd werden voor een aromatase-inhibitor of tamoxifen. In de studies die vijf jaar aromatase-inhibitoren vergeleken met vijf jaar tamoxifen gaf de behandeling met de aromatase-inhibitor op tien jaar een veel lager percentage voor recidief, voor recidief op afstand,voor lokaal recidief, voor contralateraal recidief, voor mortaliteit voor borstkanker (12,1% vs. 14,2%; RR 0,85, 0,75-0,96; 2p=0,009) en voor mortaliteit voor alle oorzaken samen. Vijf jaar behandeling met een aromatase-inhibitor heeft eveneens een meer belangrijke daling (alhoewel niet significant) van het percentage recidieven en het sterftecijfer door borstkanker tot gevolg dan twee tot drie jaar tamoxifen gevolgd door een aromatase-inhibitor tot het vijfde jaar. In een derde vergelijking werden recidieven en de mortaliteit op een significante manier gereduceerd met twee of drie jaar tamoxifen gevolgd door een aromatase-inhibitor tot vijf jaar in vergelijking met vijf jaar tamoxifen. Er waren minder uteruskankers en meer botbreuken met aromatase-inhibitoren dan met tamoxifen.