Continuïteit van zorg is een begrip dat door de jaren heen nauwelijks is getoetst aan onze maatschappelijke normen. Het bestaat er alleszins sinds altijd als evidentie.

Door diezelfde jaren heen is evenzo een vicieuze spiraal ontstaan van artsen die zich op vele manieren onttrekken van de wachtdienst. Specialisten werken enkel extra-muros, huisartsen worden bedrijf- of schoolarts, andere collegae gebruiken al dan niet terecht het medisch attest om de wachtdienst te ontlopen.

Wordt het geen tijd om het begrip continuïteit van zorg minstens een beetje te herdefiniëren? Wordt het ook geen tijd om de verantwoordelijkheid van heel het actieve artsenkorps aan te spreken als het over continuïteit van zorg gaat?

Wat moet een huisarts 's nachts 20 km van huis voor een keelontsteking die overdag op spoed als bandwerk wordt behandeld en welke diezelfde spoed 's nachts naar de huisarts van wacht verwijst?

Waarom moet continuïteit van zorg voorbehouden worden voor artsen die de grootste activiteit van de artsenwerkload al waarnemen overdag? Waarom zouden artsen die minder actief zijn in deeltijdse jobs weg van een praktijk of een ziekenhuis ook niet kunnen zorgen voor een moderne continuïteit van zorg?

Waarom moet continuïteit van zorg een apart begrip zijn voor huisartsen en specialisten in de diverse spoed- en wachtdiensten? Want laat ons wel wezen: continuïteit van zorg betekent vandaag niet min of niet meer: 'Ik ben er niet, ga naar wachtdienst of spoed'.

Continuïteit van zorg zorgen is vandaag dus feitelijk een wachtdienstprobleem. En de obligate wachtdienst is waar vele artsen meer en meer voor willen passen ten nadele van diegenen die het obligaat nog moeten doen.

Het begrip continuïteit van zorg moet dringend in dialoog worden gebracht met de verwachtingen van óók de artsen naast die van de patiënten die nauwelijks nog de draagkracht kennen en begrijpen van de zorgenverstrekkers die de wachtdienst nog willen vervullen.

Kan de overheid de dialoog aangaan met de deontologie,... en mét de artsen zelf? Het zou mij alvast nog gelukkiger maken.

Continuïteit van zorg is een begrip dat door de jaren heen nauwelijks is getoetst aan onze maatschappelijke normen. Het bestaat er alleszins sinds altijd als evidentie.Door diezelfde jaren heen is evenzo een vicieuze spiraal ontstaan van artsen die zich op vele manieren onttrekken van de wachtdienst. Specialisten werken enkel extra-muros, huisartsen worden bedrijf- of schoolarts, andere collegae gebruiken al dan niet terecht het medisch attest om de wachtdienst te ontlopen. Wordt het geen tijd om het begrip continuïteit van zorg minstens een beetje te herdefiniëren? Wordt het ook geen tijd om de verantwoordelijkheid van heel het actieve artsenkorps aan te spreken als het over continuïteit van zorg gaat?Wat moet een huisarts 's nachts 20 km van huis voor een keelontsteking die overdag op spoed als bandwerk wordt behandeld en welke diezelfde spoed 's nachts naar de huisarts van wacht verwijst?Waarom moet continuïteit van zorg voorbehouden worden voor artsen die de grootste activiteit van de artsenwerkload al waarnemen overdag? Waarom zouden artsen die minder actief zijn in deeltijdse jobs weg van een praktijk of een ziekenhuis ook niet kunnen zorgen voor een moderne continuïteit van zorg?Waarom moet continuïteit van zorg een apart begrip zijn voor huisartsen en specialisten in de diverse spoed- en wachtdiensten? Want laat ons wel wezen: continuïteit van zorg betekent vandaag niet min of niet meer: 'Ik ben er niet, ga naar wachtdienst of spoed'.Continuïteit van zorg zorgen is vandaag dus feitelijk een wachtdienstprobleem. En de obligate wachtdienst is waar vele artsen meer en meer voor willen passen ten nadele van diegenen die het obligaat nog moeten doen.Het begrip continuïteit van zorg moet dringend in dialoog worden gebracht met de verwachtingen van óók de artsen naast die van de patiënten die nauwelijks nog de draagkracht kennen en begrijpen van de zorgenverstrekkers die de wachtdienst nog willen vervullen.Kan de overheid de dialoog aangaan met de deontologie,... en mét de artsen zelf? Het zou mij alvast nog gelukkiger maken.