Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en onderwijsinstellingen geven aan dat de samenstelling van de studentenpopulatie in het Vlaamse hoger onderwijs idealiter een weerspiegeling is van de maatschappij, met andere woorden dat alle groepen in de samenleving evenredig vertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs.

Echter, wie een blik werpt in de auditoria van onze Vlaamse hogeronderwijsinstellingen, botst op een heel andere realiteit. Deze auditoria worden immers grotendeels bevolkt door een homogene groep van blanke, middenklasse studenten. Kansengroepen, waaronder jongeren uit de lagere socio-economische klasse, jongeren met een handicap en jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond, zijn sterk ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs.

Zo stelde Dirk Vandamme, Vlaams onderwijsexpert bij de OESO, dat we van een elite-universiteit naar een middenklasse-universiteit zijn geëvolueerd. De vraag is of de opleiding geneeskunde deze evolutie ook heeft meegemaakt. Kunnen kansengroepen in onze diverse samenleving hun droomopleiding volgen? Of blijft deze opleiding nog steeds voorbehouden voor de happy few?

Gelijke kansen in het onderwijs

Het recht op gelijke kansen is voor velen een evidentie. Toch is het hebben van die gelijke kansen zelfs in België - een van de meest welvarende landen in West - Europa - in de praktijk minder evident. De recente reportage in het duidingsprogramma Pano, "Arm Vlaanderen", toonde de realiteit van ongelijkheid in Vlaanderen. Dat twaalf procent van alle kinderen (0 - 18 jaar) in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens leeft, is niet enkel hallucinant, maar tevens onaanvaardbaar.

Kinderarmoede blijft een groot probleem en heeft nefaste gevolgen op de schoolresultaten van kinderen. Kinderen die opgroeien in armoede kennen vaak een onstabiele thuissituatie waar de aanwezigheid van positieve rolmodellen beperkt tot afwezig is. Daarnaast zouden kinderen in deze situaties een hoger risico lopen op ondervoeding, ziekte en onregelmatige slaapgewoonten.

In mijn opleiding geneeskunde zie en ervaar ik zeer weinig diversiteit

Het zijn een voor een elementen die een negatieve impact hebben op het concentratievermogen van kinderen tijdens de schooluren. Volgens Peter Adriaensens, kinder- en jeugdpsychiater, is kinderarmoede niet aanpakken een vorm van "institutionele kindermishandeling". Daarentegen is kinderarmoede bestrijden een investering in de toekomst, niet enkel van de kinderen in kwestie, maar ook van de hele samenleving.

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat je recht hebt op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Dit recht, universeel en onvervreemdbaar, betekent dat kinderen en jongeren uit kansengroepen1 evenveel recht hebben op kwalitatief hoger onderwijs als andere kinderen en jongeren.

Democratisering van het onderwijs

De democratisering van het onderwijs houdt in dat alle kinderen en jongeren de steun krijgen die ze als individu nodig hebben om met gelijke kansen het parcours te lopen. Van nature komt niet iedereen aan de start met gelijke kansen bijvoorbeeld omwille van verschillen in socio-economische situaties. Daarom moeten verschillende kansengroepen meer ondersteund worden om hun achtergestelde positie goed te maken en hen met gelijke kansen te laten deelnemen aan het parcours dat het onderwijs is.

Let op: iemand die niet wil verder studeren en op andere wijze zijn of haar talenten wil ontplooien moet niet naar het hoger. Als samenleving hebben we echter wel de morele plicht om iedereen die toegang tot het hoger onderwijs wil, die toegang zonder al te veel drempels te garanderen, ongeacht de socio-economische achtergrond van het individu. Dit is jammer genoeg geen evidentie.

Docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond zijn onmisbaar voor studenten.

De democratisering van het onderwijs, gestart in de jaren zestig met als doel kinderen uit laaggeschoolde en kansarme gezinnen een kans te geven om hogere studies aan te vatten, blijft tot op vandaag een belangrijke doelstelling van verschillende onderwijsinstanties - wat zeer nodig is, beaamt het recentste OESO-rapport. Het rapport bevestigt dat gelijke kansen een probleem blijft in ons onderwijs. De socio-economische achtergrond van het gezin bepaalt voor een groot deel de weg die het kind zal afleggen in het secundair onderwijs.

Als de ouders van de leerling hooggeschoold zijn, dan heeft hij of zij 58 procent kans om in het algemeen secundair onderwijs (aso) te eindigen en maar 20 procent om in het technisch secundair onderwijs (tso) of beroepssecundair onderwijs (bso) te eindigen.

Kortom, we kunnen zeggen dat de socio-economische status nog steeds een grote invloed heeft op de weg die jongeren zullen bewandelen in het onderwijslandschap, zeker als deze jongeren de studie geneeskunde overwegen. Als je de opleiding geneeskunde wil starten, dan hoop je best dat je niet afkomstig bent uit de lagere socio-economische klasse, want anders is de kans vrij groot dat je niet verder dan de poorten van Brussel Expo zult geraken.

Diversiteit in het onderwijs

Ik ben altijd al erg geïnteresseerd geweest in de mens en de positie van de mens in de samenleving. Mijn interesse heeft geleid tot engagementen in onderwijsorganisaties -en raden, zo ook vorig jaar in de Vlor-werkgroep toelatingsproef arts/tandarts. Het verkrijgen van meer diversiteit bij de geslaagden voor de toelatingsproef en bijgevolg in de opleiding geneeskunde was een agendapunt dat de nodige aandacht kreeg.

Ik ben, denk ik, niet verkeerd als ik zeg dat de geslaagden voor het examen vooral afkomstig zijn uit een hogere socio-economische klasse. Vanwege hun achtergrond hebben deze kandidaat-studenten geneeskunde al vanaf het begin meer kansen om te slagen dan kandidaat-studenten geneeskunde uit kansengroepen. Zo doen veel deelnemers beroep op externe bijlesgevers/bijlesbureaus die veel geld vragen. Geld dat deelnemers uit de lagere socio-economische klasse gewoonweg niet hebben. Hierdoor ontstaan er opnieuw meer ongelijke kansen.

Het invoeren van een decentrale selectie voor kandidaat-studenten geneeskunde uit kansengroepen die net niet bij de geslaagden zitten, kan mogelijks als oplossing dienen op korte termijn, rekening houdend met een numerus fixus

Het is uiteraard een goede zaak dat - mede dankzij een goede samenwerking tussen VGSO en VVS - bepaalde maatregelen op korte termijn worden getroffen, zoals het organiseren van gratis voorbereidingssessies waarop kandidaat-studenten geneeskunde beroep kunnen doen ter voorbereiding van de toelatingsproef, omdat kandidaat-studenten uit de lagere socio-economische klasse daar dan ook toegang toe zullen hebben.

Toch moeten we ons ervan bewust zijn dat de effecten ervan niet onmiddellijk zichtbaar zullen zijn en dat maatregelen, zoals het organiseren van voorbereidingssessies, 'spoedacties' zijn. Mijns inziens moeten de ingrepen om de doelstellingen op korte termijn te realiseren meer structureel worden uitgevoerd. Het invoeren van een decentrale selectie voor kandidaat-studenten geneeskunde uit kansengroepen die net niet bij de geslaagden zitten, kan mogelijks als oplossing dienen op korte termijn, rekening houdend met een numerus fixus.

Meer onderzoek is uiteraard vereist om te weten te komen wie de kandidaat-studenten zijn die net niet aanvaard zijn voor de opleiding geneeskunde. Ik ben me ervan bewust dat decentrale selectie een gevoelig onderwerp is. Uit onderzoek blijkt echter dat positieve discriminatie bevorderlijk kan zijn om negatieve discriminatie weg te werken. In verschillende bedrijven, maar ook in de academische wereld heeft men een genderquota ingevoerd om de emancipatie van de vrouw te stimuleren. En wat blijkt? Op lange termijn werkt het. De oplossingen zijn niet altijd ideaal, maar waar God een kerk sticht, daar bouwt de duivel een kapel.

Rolmodellen

Daarnaast zijn docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond onmisbaar voor studenten. Hun participatie in het onderwijs is een voorbeeld van een andere gunstige maatregel voor de democratisering van het onderwijs. Jongeren hebben nood aan rolmodellen, enerzijds om te zich aan te spiegelen en om te kunnen hopen op een gelijkaardig succes anderzijds om vooroordelen die er heersen omtrent individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond te bekampen.

Onderzoek wijst uit dat de aanwezigheid van diversiteit in het onderwijs verschillende voordelen oplevert, zowel voor bepaalde kansengroepen als voor de hele samenleving. Zo zouden individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond creatiever zijn en informatie grondiger verwerken, meer zienswijzen in aanmerking nemen, en minder blijk geven van interetnische spanningen

Jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond kunnen zich identificeren aan docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond, aan mensen die het goed doen, en kunnen bijgevolg gaan geloven in een toekomst waarin zij de kans krijgen om te studeren, te leren, een waardevolle job op te nemen en bij te dragen aan en een volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Andere jongeren, die blootgesteld worden aan vooroordelen en stereotypen omtrent individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond, zullen deze individuen in een ander licht gaan aanschouwen en zullen kritisch staan ten opzichte van de vooroordelen en stereotypen die de ronde doen. Bijgevolg zijn docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond een sleutel in het komen tot een inclusiever onderwijs en samenleving.

Vandaag worden zulke maatregelen en initiatieven nog te weinig voorzien, wat zich laat merken in het hele onderwijslandschap en in het bijzonder in de opleiding geneeskunde. Tijdens een vergadering rond de toelatingsproef arts/tandarts werd een uitspraak gedaan die dit probleem in de verf zet, die ik toen zeer lachwekkend vond, maar vandaag eerder zorgwekkend: "Die toelatingsproef werkt zoals bleekwater, enkel de blanken blijven over."

Voordelen voor de samenleving

Het klopt echter wel, in mijn opleiding geneeskunde zie en ervaar ik zeer weinig diversiteit. Diversiteit die wél aanwezig is in de samenleving, wél aanwezig zou moeten zijn in het onderwijs en zeker in de opleiding geneeskunde, aangezien toekomstige artsen zich in het centrum van onze diverse samenleving zullen begeven. Ik hoor sommigen al denken "ze zijn daar weer met hun diversiteit", maar de cijfers en de feiten liegen niet en men moet deze discussie ten gronde durven voeren.

Onderzoek wijst trouwens uit dat de aanwezigheid van diversiteit in het onderwijs verschillende voordelen oplevert, zowel voor bepaalde kansengroepen als voor de hele samenleving. Zo zouden individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond creatiever zijn en informatie grondiger verwerken, meer zienswijzen in aanmerking nemen, en minder blijk geven van interetnische spanningen. Uiteraard heeft de opleiding geneeskunde als doel om competente artsen af te leveren en blijven kwaliteit en innovatie belangrijke thema's, maar we moeten oog blijven hebben voor actuele maatschappelijke issues.

Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en onderwijsinstellingen geven aan dat de samenstelling van de studentenpopulatie in het Vlaamse hoger onderwijs idealiter een weerspiegeling is van de maatschappij, met andere woorden dat alle groepen in de samenleving evenredig vertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs. Echter, wie een blik werpt in de auditoria van onze Vlaamse hogeronderwijsinstellingen, botst op een heel andere realiteit. Deze auditoria worden immers grotendeels bevolkt door een homogene groep van blanke, middenklasse studenten. Kansengroepen, waaronder jongeren uit de lagere socio-economische klasse, jongeren met een handicap en jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond, zijn sterk ondervertegenwoordigd in het hoger onderwijs. Zo stelde Dirk Vandamme, Vlaams onderwijsexpert bij de OESO, dat we van een elite-universiteit naar een middenklasse-universiteit zijn geëvolueerd. De vraag is of de opleiding geneeskunde deze evolutie ook heeft meegemaakt. Kunnen kansengroepen in onze diverse samenleving hun droomopleiding volgen? Of blijft deze opleiding nog steeds voorbehouden voor de happy few? Gelijke kansen in het onderwijsHet recht op gelijke kansen is voor velen een evidentie. Toch is het hebben van die gelijke kansen zelfs in België - een van de meest welvarende landen in West - Europa - in de praktijk minder evident. De recente reportage in het duidingsprogramma Pano, "Arm Vlaanderen", toonde de realiteit van ongelijkheid in Vlaanderen. Dat twaalf procent van alle kinderen (0 - 18 jaar) in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens leeft, is niet enkel hallucinant, maar tevens onaanvaardbaar. Kinderarmoede blijft een groot probleem en heeft nefaste gevolgen op de schoolresultaten van kinderen. Kinderen die opgroeien in armoede kennen vaak een onstabiele thuissituatie waar de aanwezigheid van positieve rolmodellen beperkt tot afwezig is. Daarnaast zouden kinderen in deze situaties een hoger risico lopen op ondervoeding, ziekte en onregelmatige slaapgewoonten.Het zijn een voor een elementen die een negatieve impact hebben op het concentratievermogen van kinderen tijdens de schooluren. Volgens Peter Adriaensens, kinder- en jeugdpsychiater, is kinderarmoede niet aanpakken een vorm van "institutionele kindermishandeling". Daarentegen is kinderarmoede bestrijden een investering in de toekomst, niet enkel van de kinderen in kwestie, maar ook van de hele samenleving.De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat je recht hebt op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Dit recht, universeel en onvervreemdbaar, betekent dat kinderen en jongeren uit kansengroepen1 evenveel recht hebben op kwalitatief hoger onderwijs als andere kinderen en jongeren.Democratisering van het onderwijsDe democratisering van het onderwijs houdt in dat alle kinderen en jongeren de steun krijgen die ze als individu nodig hebben om met gelijke kansen het parcours te lopen. Van nature komt niet iedereen aan de start met gelijke kansen bijvoorbeeld omwille van verschillen in socio-economische situaties. Daarom moeten verschillende kansengroepen meer ondersteund worden om hun achtergestelde positie goed te maken en hen met gelijke kansen te laten deelnemen aan het parcours dat het onderwijs is.Let op: iemand die niet wil verder studeren en op andere wijze zijn of haar talenten wil ontplooien moet niet naar het hoger. Als samenleving hebben we echter wel de morele plicht om iedereen die toegang tot het hoger onderwijs wil, die toegang zonder al te veel drempels te garanderen, ongeacht de socio-economische achtergrond van het individu. Dit is jammer genoeg geen evidentie. De democratisering van het onderwijs, gestart in de jaren zestig met als doel kinderen uit laaggeschoolde en kansarme gezinnen een kans te geven om hogere studies aan te vatten, blijft tot op vandaag een belangrijke doelstelling van verschillende onderwijsinstanties - wat zeer nodig is, beaamt het recentste OESO-rapport. Het rapport bevestigt dat gelijke kansen een probleem blijft in ons onderwijs. De socio-economische achtergrond van het gezin bepaalt voor een groot deel de weg die het kind zal afleggen in het secundair onderwijs. Als de ouders van de leerling hooggeschoold zijn, dan heeft hij of zij 58 procent kans om in het algemeen secundair onderwijs (aso) te eindigen en maar 20 procent om in het technisch secundair onderwijs (tso) of beroepssecundair onderwijs (bso) te eindigen.Kortom, we kunnen zeggen dat de socio-economische status nog steeds een grote invloed heeft op de weg die jongeren zullen bewandelen in het onderwijslandschap, zeker als deze jongeren de studie geneeskunde overwegen. Als je de opleiding geneeskunde wil starten, dan hoop je best dat je niet afkomstig bent uit de lagere socio-economische klasse, want anders is de kans vrij groot dat je niet verder dan de poorten van Brussel Expo zult geraken.Diversiteit in het onderwijsIk ben altijd al erg geïnteresseerd geweest in de mens en de positie van de mens in de samenleving. Mijn interesse heeft geleid tot engagementen in onderwijsorganisaties -en raden, zo ook vorig jaar in de Vlor-werkgroep toelatingsproef arts/tandarts. Het verkrijgen van meer diversiteit bij de geslaagden voor de toelatingsproef en bijgevolg in de opleiding geneeskunde was een agendapunt dat de nodige aandacht kreeg. Ik ben, denk ik, niet verkeerd als ik zeg dat de geslaagden voor het examen vooral afkomstig zijn uit een hogere socio-economische klasse. Vanwege hun achtergrond hebben deze kandidaat-studenten geneeskunde al vanaf het begin meer kansen om te slagen dan kandidaat-studenten geneeskunde uit kansengroepen. Zo doen veel deelnemers beroep op externe bijlesgevers/bijlesbureaus die veel geld vragen. Geld dat deelnemers uit de lagere socio-economische klasse gewoonweg niet hebben. Hierdoor ontstaan er opnieuw meer ongelijke kansen. Het is uiteraard een goede zaak dat - mede dankzij een goede samenwerking tussen VGSO en VVS - bepaalde maatregelen op korte termijn worden getroffen, zoals het organiseren van gratis voorbereidingssessies waarop kandidaat-studenten geneeskunde beroep kunnen doen ter voorbereiding van de toelatingsproef, omdat kandidaat-studenten uit de lagere socio-economische klasse daar dan ook toegang toe zullen hebben. Toch moeten we ons ervan bewust zijn dat de effecten ervan niet onmiddellijk zichtbaar zullen zijn en dat maatregelen, zoals het organiseren van voorbereidingssessies, 'spoedacties' zijn. Mijns inziens moeten de ingrepen om de doelstellingen op korte termijn te realiseren meer structureel worden uitgevoerd. Het invoeren van een decentrale selectie voor kandidaat-studenten geneeskunde uit kansengroepen die net niet bij de geslaagden zitten, kan mogelijks als oplossing dienen op korte termijn, rekening houdend met een numerus fixus. Meer onderzoek is uiteraard vereist om te weten te komen wie de kandidaat-studenten zijn die net niet aanvaard zijn voor de opleiding geneeskunde. Ik ben me ervan bewust dat decentrale selectie een gevoelig onderwerp is. Uit onderzoek blijkt echter dat positieve discriminatie bevorderlijk kan zijn om negatieve discriminatie weg te werken. In verschillende bedrijven, maar ook in de academische wereld heeft men een genderquota ingevoerd om de emancipatie van de vrouw te stimuleren. En wat blijkt? Op lange termijn werkt het. De oplossingen zijn niet altijd ideaal, maar waar God een kerk sticht, daar bouwt de duivel een kapel.RolmodellenDaarnaast zijn docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond onmisbaar voor studenten. Hun participatie in het onderwijs is een voorbeeld van een andere gunstige maatregel voor de democratisering van het onderwijs. Jongeren hebben nood aan rolmodellen, enerzijds om te zich aan te spiegelen en om te kunnen hopen op een gelijkaardig succes anderzijds om vooroordelen die er heersen omtrent individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond te bekampen. Jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond kunnen zich identificeren aan docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond, aan mensen die het goed doen, en kunnen bijgevolg gaan geloven in een toekomst waarin zij de kans krijgen om te studeren, te leren, een waardevolle job op te nemen en bij te dragen aan en een volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Andere jongeren, die blootgesteld worden aan vooroordelen en stereotypen omtrent individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond, zullen deze individuen in een ander licht gaan aanschouwen en zullen kritisch staan ten opzichte van de vooroordelen en stereotypen die de ronde doen. Bijgevolg zijn docenten met een andere etnisch-culturele achtergrond een sleutel in het komen tot een inclusiever onderwijs en samenleving. Vandaag worden zulke maatregelen en initiatieven nog te weinig voorzien, wat zich laat merken in het hele onderwijslandschap en in het bijzonder in de opleiding geneeskunde. Tijdens een vergadering rond de toelatingsproef arts/tandarts werd een uitspraak gedaan die dit probleem in de verf zet, die ik toen zeer lachwekkend vond, maar vandaag eerder zorgwekkend: "Die toelatingsproef werkt zoals bleekwater, enkel de blanken blijven over."Voordelen voor de samenleving Het klopt echter wel, in mijn opleiding geneeskunde zie en ervaar ik zeer weinig diversiteit. Diversiteit die wél aanwezig is in de samenleving, wél aanwezig zou moeten zijn in het onderwijs en zeker in de opleiding geneeskunde, aangezien toekomstige artsen zich in het centrum van onze diverse samenleving zullen begeven. Ik hoor sommigen al denken "ze zijn daar weer met hun diversiteit", maar de cijfers en de feiten liegen niet en men moet deze discussie ten gronde durven voeren. Onderzoek wijst trouwens uit dat de aanwezigheid van diversiteit in het onderwijs verschillende voordelen oplevert, zowel voor bepaalde kansengroepen als voor de hele samenleving. Zo zouden individuen met een andere etnisch-culturele achtergrond creatiever zijn en informatie grondiger verwerken, meer zienswijzen in aanmerking nemen, en minder blijk geven van interetnische spanningen. Uiteraard heeft de opleiding geneeskunde als doel om competente artsen af te leveren en blijven kwaliteit en innovatie belangrijke thema's, maar we moeten oog blijven hebben voor actuele maatschappelijke issues.