Overgewicht en obesitas zijn een wereldwijd probleem. Ook hiv-geïnfecteerde patiënten ontsnappen er niet aan. Vaak wordt al dan niet terecht beweerd dat antiretrovirale middelen meespelen bij de toename of de daling van het gewicht bij die patiënten. In de overtuiging dat er nog andere risicofactoren meespelen, hebben vorsers een studie gelanceerd om de risicofactoren op een gewichtstoename of -daling met meer dan 10% op te sporen bij patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen, en patiënten die al werden behandeld en bij wie de behandeling was gestart met of die waren overgeschakeld op een drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer of een NNRTI.
Voor hun studie hebben de vorsers de gegevens doorgenomen van de patiënten van vier cohortes met in het totaal 2666 patiënten. Ze hebben die patiënten in twee groepen ingedeeld: enerzijds de patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen en bij wie een drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer of een NNRTI werd gestart (n = 727), en anderzijds patiënten die al werden behandeld en die werden overgeschakeld op zo'n drievoudige combinatietherapie (n = 1939). Alle patiënten werden gedurende 12 maanden gevolgd. Hun gewicht werd gemeten voor inclusie en na 10-15 maanden follow-up.
Patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen
Bij 67% van die 727 patiënten is een gewichtstoename gemeten. Bij 31% van die patiënten was het gewicht zelfs met 10% of meer gestegen. De belangrijkste risicofactoren voor zo'n gewichtstoename waren: een te laag gewicht bij inclusie, een laag aantal CD4-cellen bij inclusie en een drievoudige combinatietherapie met F/TAF (vs. een drievoudige combinatietherapie met F/TDF). 21% van de patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen, is gewicht kwijtgeraakt en 1% zelfs minstens 10%. De auteurs hebben geen risicofactoren voor die vermagering kunnen terugvinden.
Patiënten die al werden behandeld
Bij 66% van de 1939 patiënten die al werden behandeld, is het gewicht gestegen na overschakeling op een drievoudige combinatietherapie met een NNRTI of een integraseremmer. Bij 23% van die patiënten was het gewicht met 10% of meer gestegen. De belangrijkste risicofactoren voor zo'n gewichtstoename waren: een drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer (versus een NNRTI) of met F/TAF (vs. F/TDF), overschakeling van F/TDF op F/TAF (vs. geen overschakeling), het vrouwelijke geslacht, een te laag gewicht bij inclusie en geen comorbiditeit. Bij 22% van de patiënten is het gewicht gedaald en bij 2% zelfs met minstens 10%. De enige factor die correleerde met zo'n sterke gewichtsdaling bij de patiënten die al werden behandeld, was inname van vermageringsproducten.
Ref.: Robineau O. et al. Poster P156, HIV Glasgow 2022
Voor hun studie hebben de vorsers de gegevens doorgenomen van de patiënten van vier cohortes met in het totaal 2666 patiënten. Ze hebben die patiënten in twee groepen ingedeeld: enerzijds de patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen en bij wie een drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer of een NNRTI werd gestart (n = 727), en anderzijds patiënten die al werden behandeld en die werden overgeschakeld op zo'n drievoudige combinatietherapie (n = 1939). Alle patiënten werden gedurende 12 maanden gevolgd. Hun gewicht werd gemeten voor inclusie en na 10-15 maanden follow-up.Patiënten die nog geen behandeling hadden gekregenBij 67% van die 727 patiënten is een gewichtstoename gemeten. Bij 31% van die patiënten was het gewicht zelfs met 10% of meer gestegen. De belangrijkste risicofactoren voor zo'n gewichtstoename waren: een te laag gewicht bij inclusie, een laag aantal CD4-cellen bij inclusie en een drievoudige combinatietherapie met F/TAF (vs. een drievoudige combinatietherapie met F/TDF). 21% van de patiënten die nog geen behandeling hadden gekregen, is gewicht kwijtgeraakt en 1% zelfs minstens 10%. De auteurs hebben geen risicofactoren voor die vermagering kunnen terugvinden.Patiënten die al werden behandeldBij 66% van de 1939 patiënten die al werden behandeld, is het gewicht gestegen na overschakeling op een drievoudige combinatietherapie met een NNRTI of een integraseremmer. Bij 23% van die patiënten was het gewicht met 10% of meer gestegen. De belangrijkste risicofactoren voor zo'n gewichtstoename waren: een drievoudige combinatietherapie met een integraseremmer (versus een NNRTI) of met F/TAF (vs. F/TDF), overschakeling van F/TDF op F/TAF (vs. geen overschakeling), het vrouwelijke geslacht, een te laag gewicht bij inclusie en geen comorbiditeit. Bij 22% van de patiënten is het gewicht gedaald en bij 2% zelfs met minstens 10%. De enige factor die correleerde met zo'n sterke gewichtsdaling bij de patiënten die al werden behandeld, was inname van vermageringsproducten.Ref.: Robineau O. et al. Poster P156, HIV Glasgow 2022