Supriya Gupta Mohile
Supriya Gupta Mohile

Op het congres van de ASCO dit jaar werden de resultaten gepresenteerd van een studie die aantoont hoe belangrijk een betere kennis van de algemene toestand van bejaarde patiënten kan zijn. Het onderzoek werd uitgevoerd in 31 kankercentra verbonden aan de Universiteit van Rochester bij 542 patiënten van 70 jaar of ouder (gemiddelde leeftijd 77 jaar, 47% vrouwen). De patiënten hadden een lymfoom of een vaste tumor in een gevorderd stadium en vertoonden minstens één leeftijdsgebonden afwijking of handicap.

Bij alle patiënten werd een geriatrische evaluatie uitgevoerd met een gestandaardiseerde vragenlijst die door de patiënten zelf werd ingevuld (tijd nodig om de vragenlijst in te vullen 30-45 minuten), en objectieve tests van de algemene lichamelijke toestand en de cognitieve functies (tijd nodig voor die onderzoeken: een tiental minuten). De evaluatie werd uitgevoerd minder dan vier weken voor een geplande consultatie bij een oncoloog.

De randomisatie betrof de deelnemende centra. Enkel de oncologen die spreekuur hielden in centra die waren gerandomiseerd naar de interventiegroep, werden voor de consultatie op de hoogte gebracht van de resultaten van de geriatrische evaluatie aangevuld met eventuele aanbevelingen voor het verdere beleid. De oncologen in de controlegroep werden enkel ingelicht over eventuele significante cognitieve stoornissen of een depressie.

De oncologen die een samenvatting van de resultaten van de geriatrische evaluatie hadden gekregen voor de volgende afspraak met de patiënten (interventiegroep), communiceerden beter met de patiënten (evaluatie door gekwalificeerde observatoren die niet wisten tot welke groep de patiënt behoorde). De oncologen van de interventiegroep waren 3,5-maal meer geneigd om te spreken over de leeftijdsgebonden problemen (en dus niet alleen de kanker) dan de oncologen van de controlegroep en raadden 2-maal vaker interventies aan om die problemen op te lossen.

Een telefonische peiling uitgevoerd na de consultatie leert dat de patiënten van de interventiegroep meer tevreden waren over het verloop van de consultatie dan de patiënten van de controlegroep.

De gegevens werden ook besproken op een persconferentie. Supriya Gupta Mohile, hoofdonderzoekster van de studie, zei: "Als oncologen mogen we ons niet meer alleen focussen op de kanker, vooral bij oudere patiënten. Langer leven is zeker belangrijk, maar die patiënten kunnen tal van gezondheidsproblemen vertonen die niet te wijten zijn aan de kanker, en die even belangrijk zijn, zo niet belangrijker. De patiënten en de mensen die de patiënten verzorgen, wensen dat de oncologen ook aandacht besteden aan de leeftijdsgebonden problemen. Onze studie toont aan dat een geriatrische evaluatie kan helpen om tegemoet te komen aan die vraag."

Naar Supriya Gupta Mohile, ASCO 2018, Chicago, 1-5 juni.

Op het congres van de ASCO dit jaar werden de resultaten gepresenteerd van een studie die aantoont hoe belangrijk een betere kennis van de algemene toestand van bejaarde patiënten kan zijn. Het onderzoek werd uitgevoerd in 31 kankercentra verbonden aan de Universiteit van Rochester bij 542 patiënten van 70 jaar of ouder (gemiddelde leeftijd 77 jaar, 47% vrouwen). De patiënten hadden een lymfoom of een vaste tumor in een gevorderd stadium en vertoonden minstens één leeftijdsgebonden afwijking of handicap.Bij alle patiënten werd een geriatrische evaluatie uitgevoerd met een gestandaardiseerde vragenlijst die door de patiënten zelf werd ingevuld (tijd nodig om de vragenlijst in te vullen 30-45 minuten), en objectieve tests van de algemene lichamelijke toestand en de cognitieve functies (tijd nodig voor die onderzoeken: een tiental minuten). De evaluatie werd uitgevoerd minder dan vier weken voor een geplande consultatie bij een oncoloog.De randomisatie betrof de deelnemende centra. Enkel de oncologen die spreekuur hielden in centra die waren gerandomiseerd naar de interventiegroep, werden voor de consultatie op de hoogte gebracht van de resultaten van de geriatrische evaluatie aangevuld met eventuele aanbevelingen voor het verdere beleid. De oncologen in de controlegroep werden enkel ingelicht over eventuele significante cognitieve stoornissen of een depressie.De oncologen die een samenvatting van de resultaten van de geriatrische evaluatie hadden gekregen voor de volgende afspraak met de patiënten (interventiegroep), communiceerden beter met de patiënten (evaluatie door gekwalificeerde observatoren die niet wisten tot welke groep de patiënt behoorde). De oncologen van de interventiegroep waren 3,5-maal meer geneigd om te spreken over de leeftijdsgebonden problemen (en dus niet alleen de kanker) dan de oncologen van de controlegroep en raadden 2-maal vaker interventies aan om die problemen op te lossen.Een telefonische peiling uitgevoerd na de consultatie leert dat de patiënten van de interventiegroep meer tevreden waren over het verloop van de consultatie dan de patiënten van de controlegroep.De gegevens werden ook besproken op een persconferentie. Supriya Gupta Mohile, hoofdonderzoekster van de studie, zei: "Als oncologen mogen we ons niet meer alleen focussen op de kanker, vooral bij oudere patiënten. Langer leven is zeker belangrijk, maar die patiënten kunnen tal van gezondheidsproblemen vertonen die niet te wijten zijn aan de kanker, en die even belangrijk zijn, zo niet belangrijker. De patiënten en de mensen die de patiënten verzorgen, wensen dat de oncologen ook aandacht besteden aan de leeftijdsgebonden problemen. Onze studie toont aan dat een geriatrische evaluatie kan helpen om tegemoet te komen aan die vraag."Naar Supriya Gupta Mohile, ASCO 2018, Chicago, 1-5 juni.