...

Dit hocus-pocusverhaal, dat nochtans wetenschappelijk bewezen is, begint met een Amerikaans stel dat problemen heeft om een tweede kind te krijgen, en beslist om een beroep te doen op een kliniek gespecialiseerd in medisch begeleide voortplanting. Tot zover gaat alles goed. Na een in-vitrofertilisatie (IVF) en een kunstmatige inseminatie wordt de vrouw zwanger, en negen maanden later, in juli 2014, wordt een gezond jongetje geboren. Toch is er iets wat niet klopt: de baby heeft bloedgroep AB terwijl zijn ouders allebei bloedgroep A hebben. Genetisch betekent dat dat een van beide ouders niet de biologische ouder van het kind is. Uit een eerste vaderschapstest op basis van cellen van het wangslijmvlies van de man blijkt ook dat hij niet de biologische vader is. Het eerste idee is dat de vrouw is vreemdgegaan, maar zo simpel is het niet, aangezien het stel een IVF-behandeling achter de rug heeft. Daarna denkt men aan een vergissing van de kliniek op het moment van de inseminatie: mogelijk werd de eicel van de moeder bevrucht met het sperma van een onbekende. Of werden er kinderen verwisseld in de kraamafdeling. Maar de kliniek ontkent dat stellig en zegt dat dergelijke vergissingen zich onmogelijk voorgedaan kunnen hebben. In al die verwarring maakt het stel een afspraak met professor Barry Starr, een specialist in genetica en genealogie aan de universiteit van Stanford. Die laatste raadt hen aan om een meer doorgedreven gensequencing te laten uitvoeren. De resultaten van dat onderzoek zijn ronduit verrassend. Na controle blijkt dat de vader van de baby in zijn vroege intra-uteriene leven een twee-eiige tweelingbroer gehad heeft, die drager was van het B-antigen in zijn bloedgroep. Dat embryo heeft zich niet verder ontwikkeld en werd letterlijk 'opgeslorpt' door het enige leefbare organisme: de foetus van de vader. Die mutatie tijdens de eerste dagen van de zwangerschap was totaal onopgemerkt verlopen tot het genetische materiaal van de tweelingbroer jaren later weer boven water kwam. De vader van de baby bezit nu dus twee DNA-sets en dat van zijn tweelingbroer is opgedoken op het moment dat zijn zoon werd verwekt. Een zeer zeldzaam fenomeen dat bij genetici bekend is onder de naam 'chimerisme', en waarbij een organisme twee genetische lijnen bevat en de ene of de andere kan doorgeven bij een bevruchting. De man is dus wel degelijk de biologische vader van het kind, want de eicel van de moeder werd met zijn spermacellen bevrucht, maar ook niet helemaal, want het is zijn tweelingbroer die het meeste van zijn genetische patrimonium heeft doorgegeven aan zijn zoon. Die laatste heeft dus een levende papa en een andere die nooit geboren is. Er waren weliswaar al eerder gevallen van chimerisme ontdekt, maar Barry Starr en zijn collega's benadrukken dat dit nu voor het eerst gebeurt na een vaderschapstest.