...

Onderzoek naar het microbioom werd tot nog toe altijd uitgevoerd op de stoelgang, stelt prof. Vanuytsel vast. "Dat geldt zowel voor dyspepsie als voor inflammatoire darmziekten. In het kader van het doctoraatsonderzoek van collega Lucas Wauters hebben wij stalen genomen in het duodenum zelf. Zo kwamen we erachter dat het microbioom van het duo- denum bij patiënten met dyspepsie afwijkend is. Dat opent perspectieven voor een mogelijke behandeling met probiotica." "Door een reeks omstandigheden kwamen we in contact met My Health, een vrij recent ontstaan farmaceutisch bedrijf in Limburg. In samenwerking met de Universiteit Hasselt was dat bedrijf betrokken bij een Interreg-project, waardoor ze zochten naar partners om hun sporevormende probiotica in een reeks indicaties te testen. Een paar jaar geleden stapten wij van onze kant in om na te gaan wat probiotica tot stand kunnen brengen bij patiënten met functionele dyspepsie." Het dubbelblinde onderzoek randomiseerde 68 patiënten met dyspepsie in twee gelijke groepen naar behandeling met een probioticum ( Bacillus coagulans MY01 en Bacillus subtilis MY02) of placebo. Na acht weken behandeling trad bij 48% van de patiënten in de groep met het probioticum een belangrijke afname op van de maagklachten, versus 20% in de placebogroep. Dat betekende een significant en klinisch belangrijk verschil. Na de vergelijkende fase kregen alle patiënten verder de sporevormende probiotica en werden op langere termijn opgevolgd, deze keer via onderzoek van de stoelgang. De resultaten wezen op een afname van de ontstekingsparameters in het bloed, met een daling van interleukine-17 en Th17-lymfocyten. Het stoelgangonderzoek toonde een toegenomen aanwezigheid van Faecalibacterium en Roseburia, waarvan geweten is dat ze een gunstig effect kunnen hebben op de gezondheid. De sterkste klinische verbetering trad op bij de patiënten met de scherpste afname van interleukine-17 en Th17-lymfocyten in het bloed en de grootste stijging van de gezonde bacteriën ( Faecalibacterium) in de stoelgang. "We hebben hier dus een extra middel om dyspepsie aan te pakken", vat prof. Vanuytsel de situatie samen. "Het ziet ernaar uit dat veranderingen in het microbioom inflammatie kunnen doen afnemen." In het licht van wat al eerder werd ontdekt, brengt het concept inflammatie ons terug naar de eosinofielen. Hebben zij er iets mee te maken? De Leuvense onderzoeker vermoedt van wel: "We zijn dat in onze studie niet nagegaan, omdat nog meer onderzoeken te belastend zouden geweest zijn voor de patiënten. Maar mijn hypothese is dat de veranderingen in het microbioom die via behandeling met probiotica optraden, een gunstig effect hebben op de ontsteking in de wand van het duodenum." "Amper twee weken geleden kregen we bericht dat we onze resultaten kunnen publiceren in The Lancet Gastroenterology and Hepatology. Voor deze studie werd de analyse van de stoelgang uitgevoerd door het labo van professor Tom Van de Wiele in Gent, en die van de inflammatoire parameters in het bloed door het labo van professor Niels Hellings van de Universiteit Hasselt, terwijl wij in het UZ Leuven het klinische gedeelte voor onze rekening namen."