...

Indicatoren moeten de grens duidelijk maken tussen doelmatige en onnodige, ondoeltreffende zorg. Het is al een paar decennia lang de bevoegdheid van de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie (NRKP) om indicatoren vast te leggen. Sinds vorig jaar (Wet diverse dringende bepalingen inzake gezondheid, 18 mei 2022) kan ook de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle van het Riziv (DGEC) aan de NRKP voorstellen doen. De NRKP is samengesteld uit vertegenwoordigers van de artsensyndicaten, universiteiten/wetenschappelijke verenigingen, ziekenfondsen en de overheid. Ze moet binnen de drie maanden reageren, en een weigering omstandig motiveren. Het DGEC stelde al drie indicatoren voor. De eerste betrof een beperking op het aantal artroscopische meniscectomieën bij patiënten ouder dan 50 jaar en dateert van april. In augustus publiceerde het Staatsblad twee nieuwe indicatoren, die meteen van kracht werden. Een ervan betreft de urgentietoeslag bij ambulante NMR-onderzoeken die 's nachts of in het weekend worden uitgevoerd (nomenclatuurcodes 599572 en 599594). De indicator stelt dat die toeslag maximum vijf keer op de 1.000 ambulante beeldvormingsonderzoeken met magnetische resonantie wordt aangerekend. De meeste ziekenhuizen liggen daar ver onder. Maar een beperkt aantal ziekenhuizen rekent die toeslag zeer vaak aan. De DGEC vermoedt dat die toeslag ook vaak aangerekend wordt bij geplande zorg, wanneer er geen urgente reden is om het onderzoek buiten de normale uren te verrichten. Volgens het DGEC kan men op het totale bedrag dat het Riziv uitgeeft aan deze toeslagen (rond de 1 miljoen jaarlijks) gemakkelijk de helft uitsparen. De andere indicator gaat over de aanlooptijd voor bariatrische chirurgie na de eerste consultatie met chirurg. Het KCE beveelt in een rapport uit 2009 aan dat er minstens drie maanden zit tussen de consultatie en de ingreep. Dat ligt in de lijn van wat men in andere landen ziet: in Frankrijk is de aanbeveling zelfs om zes maanden de tijd te nemen om de ingreep voor te bereiden. Bariatrische chirurgie heeft nogal wat risico's en mogelijke complicaties. "Voor een succesvol, langdurig effect moet de patiënt zijn voedingsgewoonten en gedrag (bv. meer lichaamsbeweging (...) levenslang aanpassen, en moet hij zich langdurig medisch, nutritioneel en psychologisch laten opvolgen", stelde het KCE-rapport. De nieuwe indicator stelt dat er minstens drie maanden verstrijken voordat de ingreep wordt uitgevoerd, beginnend op de eerste dag van de maand die volgt op de eerste chirurgische consultatie. Deze indicator streeft een betere kwaliteit van zorg na en leidt niet per se tot minder uitgaven voor het Riziv, luidt het. Onlangs legde minister Vandenbroucke eenzijdig een verbod op op ereloonsupplementen bij medische beeldvorming door CT of NMR in een ambulante setting. Daar waren Bvas en ASGB/Kartel verontwaardigd over. "Op die manier kunnen artsen niet-terugbetaalde uitgaven niet recupereren. Dat zet mogelijk een rem op innovatie", zegt dokter Thomas Gevaert (ASGB/Kartel). "Maar dit is een heel ander dossier - dit is doorgepraat in de NRKP. Het gaat over het juiste gebruik van middelen." "En", voegt hij eraan toe, "belangrijk is dat de indicatoren een drempel inhouden maar dat uitzonderingen mogelijk blijven. Als de arts de drempel overschrijdt moet hij dat kunnen verantwoorden." "Standaarden leef je zo goed mogelijk na", vindt dokter Johan Blanckaert (Bvas). "Maar indicatoren mogen niet te strikt zijn - ze mogen de mogelijkheden van de arts niet fnuiken. Ze zijn ook maar een stukje van het verhaal. Ze moeten deel uitmaken van een ruimer beslissingsproces - anders gaat hun effect na een tijd verloren. We wachten in de medische beeldvorming, en ook in de klinische biologie, al geruime tijd op tools die de arts ondersteuning bieden, richting geven bij het voorschrijven zonder zijn vrijheid of die van zijn patiënt te beperken." Dokter Michel Creemers (ASGB) is voorzitter van de NRKP. "Het beperken van het aantal urgentietoeslagen voor NMR-onderzoeken die gepland kunnen worden, heeft een gunstige budgettaire weerslag. Dat is belangrijk omdat middelen schaars blijven. Maar belangrijker is dat het gaat om de kwaliteit van de zorg. Het is bijvoorbeeld bij bariatrische chirurgie belangrijk dat patiënten goed geïnformeerd worden over nieuwe medicatie die de noodzaak van chirurgie bij obesitas kunnen uitstellen. En zoals professor Van Gaal in de pers vertelde, een groot deel van de patiënten zitten vijf, zes jaar na een bariatrische ingreep weer op hun oude gewicht. Het postoperatieve traject moet je in het plan meenemen.""Er zijn nu een drietal indicatoren die door de DGEC zijn naar voren gebracht", vervolgt hij. Maar we buigen ons over nog nieuwe indicatoren. We zouden graag per jaar zo een 6 tot 12 indicatoren gelanceerd zien." Belangrijk om mee te geven is dat ook wetenschappelijke verenigingen en beroepsorganisaties van artsen net zoals de DGEC indicatoren kunnen voorstellen, beaamt hij.