...

Netwerkpraktijk is geen juridisch of officieel begrip, en de term wordt ook nog niet zo heel lang gebruikt. Maar het concept heeft eigenlijk altijd bestaan, zegt dr. Marieke Geijsels: "Solo-artsen maken sinds jaar en dag afspraken met elkaar rond vervanging in vakantieperiodes of bij ziekte. Ook dat kan je een netwerkpraktijk noemen. Vandaag zien we steeds vaker dat zo'n engagement verder gaat. Permanentie waarnemen voor elkaar bij afwezigheid of overloop wordt dan aangevuld met samen materiaal aankopen, patiëntenbestanden en een secretariaat delen, en eventueel een praktijkassistent of verpleegkundige aanwerven die voor beide praktijken wordt ingezet. Al die gradaties van samenwerking tussen twee of meer artsen die op verschillende locaties - in dezelfde regio - gevestigd zijn, noemen we een netwerkpraktijk. Helemaal aan het eind van het spectrum heb je iets wat de facto een groepspraktijk is, maar dan op twee locaties." Dat deze vorm van zich organiseren in opmars is bij huisartsen komt doordat de netwerkpraktijk een antwoord biedt op een aantal noden, zegt Marieke Geijsels. "Soloartsen die willen afbouwen in aanloop naar hun pensionering hebben soms moeite om iemand te vinden die hun praktijk wil overnemen. Jonge artsen kunnen een drempel ervaren om in het huis van iemand anders te gaan werken, en in een praktijk te stappen die misschien niet helemaal bij hen past. Maar een praktijk opstarten - en zeker een duopraktijk - houdt uiteraard een financieel risico in. Een netwerkpraktijk kan daar een oplossing bieden. Een solo-arts die wil afbouwen kan zijn of haar patiëntendossiers delen, wat vaker vakantie nemen en zo geleidelijk de praktijk overdragen. De beginnende arts naar wie de patiënten worden doorverwezen kan vlotter en met meer zekerheid een eigen praktijk opstarten." Domus Medica ziet de netwerkpraktijk als een goede oplossing, ook om te voorkomen dat nieuwe artsen niet willen starten in een regio die dunbevolkt is of veel solo-artsen telt, zegt Marieke Geijsels. "Daarnaast zijn er praktijken die zich geconfronteerd zien met een groeiend aantal patiënten, maar de ruimte niet hebben om uit te breiden. Ook daar kan een netwerkpraktijk soelaas bieden. Zo kan je, zonder je al te zeer te binden, toch een samenwerking aangaan, waarin je enkel deelt wat je wenst te delen. Geen huwelijk dus maar een latrelatie." Dr. Benjamin Lybaert werkt al acht jaar in een netwerkpraktijk: "We zijn ermee begonnen omdat de instroom van patiënten groeide, terwijl we geen plaats hadden voor een extra collega of een haio. Als we goede zorg wilden blijven leveren, moesten we op zoek naar een samenwerking op afstand. We zijn dan in zee gegaan met twee jonge artsen die net wilden starten. Voor hen was ons grote patiëntenbestand uiteraard interessant. En wij op onze beurt kregen weer wat ademruimte, en meer tijd voor nascholing en een goede work-lifebalance." In de praktijk waar dr. Lybaert aan verbonden is, zitten de zes artsen verdeeld over de twee praktijklocaties, met een centraal secretariaat. De praktijkassistent en de praktijkverpleegkundigen werken op beide locaties. "Uiteraard hebben de patiënten de vrije keuze maar we proberen hen wel toe te leiden naar de praktijk in hun wijk. Er is regelmatig overleg onder de artsen zodat we makkelijk voor elkaar kunnen overnemen. We zijn ook beschikbaar voor onderling telefonisch overleg op momenten dat we niet bereikbaar zijn voor de patiënten zelf." Op welke manier je de samenwerking concreet invult, bepaal je natuurlijk zelf, zegt Marieke Geijsels. "En uiteraard kan dat ook in de loop der tijd evolueren. Net als in een groepspraktijk kan er een taakverdeling ontstaan, waarbij bijvoorbeeld één collega pakweg de kleine heelkunde voor zijn of haar rekening neemt. Belangrijk is dat je goede afspraken maakt." Dat geldt uiteraard ook voor de juridische kant van de zaak. Welke structuur een netwerkpraktijk krijgt, hangt af van de vorm die de samenwerking aanneemt, zegt Benjamin Lybaert: "Blijft die beperkt tot het delen van kosten en eventueel personeel? Naarmate de samenwerking hechter wordt, kan het ook een optie zijn om zoals in een groepspraktijk een deel van de inkomsten samen te voegen, en te evolueren naar een maatschap of een artsenvennootschap. Al komt dat nog niet zo vaak voor." Maar in principe zijn dezelfde structuren mogelijk als in geval van een groepspraktijk, zegt Marieke Geijsels. "Alleen gaat het voor een netwerk om een overkoepelende structuur; elke deelpraktijk heeft immers al een eigen juridische structuur en er is enkel nood aan 'iets overkoepelends' om de samenwerking te regelen. Hoe dat eruit komt te zien, hangt af van de wensen en noden van de partners. Er zijn organisaties die daarbij kunnen begeleiden. Ook bij je eigen boekhouder en notaris kan je uiteraard terecht. Je kan voor advies ook een beroep doen op een jurist die aan Domus Medica verbonden is. En het is ook altijd nuttig om eens te praten met collega's die al aan een netwerkpraktijk verbonden zijn, en te leren van hun ervaringen." Hoe zorg je ervoor dat een netwerkpraktijk een succesverhaal wordt? Zoals bij elke vorm van samenwerking is het belangrijk dat je vertrekt vanuit eenzelfde intentie en visie, om mettertijd tot een gedeelde missie te komen, zegt Benjamin Lybaert. "Wat is het doel van de netwerkpraktijk, wat kan het opleveren voor jezelf, maar zeker ook voor de patiënt? Heel belangrijk zijn verder dat er een 'klik' is tussen de partners, dat je aandacht hebt voor goede communicatie en duidelijke afspraken en dat je elkaar vertrouwen geeft. En omdat je per definitie op twee locaties werkt, moet je erover waken dat het geen twee aparte eilandjes worden. Om verbinding te creëren en te behouden is het belangrijk dat er voldoende informele contactmomenten zijn." Dat kwam ook naar voor uit het focusgroepgesprek dat Marieke Geijsels voor Domus Medica hield met een aantal netwerkpraktijken: "Als je samenwerkt, ontstaat er onvermijdelijk zo nu en dan wrijving. Maar als je elkaar kent en waardeert, kan je elkaars kleine kantjes relativeren en accepteren. In een groepspraktijk gaat dat vanzelf: je komt elkaar tegen aan de koffiemachine, je maakt een praatje als je 's morgens aankomt. In een netwerkpraktijk ontbreken die kleine, informele momentjes waarop je elkaar beter kan leren kennen. Dat houdt het risico in dat je minder van elkaar kan verdragen waardoor er sneller conflicten ontstaan. Structureel overleg is sowieso nodig; misschien niet elke week, maar toch zeker elke maand. Maar zorg ervoor dat je elkaar daarnaast ook af en toe eens als persoon ziet, en niet enkel als collega." In onze praktijk hebben we kleine teambuildingsactiviteiten, zoals gewoon eens samen iets gaan drinken, zegt Benjamin Lybaert. "En één keer per jaar organiseren we een grotere activiteit." Volgens cijfers van de Belgische overheid is op dit moment één op vijf à zeven huisartspraktijken in Vlaanderen een netwerkpraktijk. Domus Medica krijgt er alvast veel vragen over, zegt Marieke Geijsels. "Wellicht zal het aantal netwerkpraktijken nog toenemen, ook omdat de New Deal voor de financiering van de huisartsgeneeskunde criteria omvat rond permanentie en zorgcontinuïteit. Voor een aantal premies zal ook het aantal artsen in een praktijk belangrijk zijn. Maar ook een vaste associatie tussen twee solo-artsen, een netwerkpraktijk dus, beantwoordt daaraan."