...

De context. 'ABS-artsen' startte in 2011 en is gebaseerd op de Physician Health Programs (PHP) die eind vorige eeuw het daglicht zagen in de Verenigde Staten en Canada. PHP's zijn, kort geschetst, overheidsgefinancierde programma's die artsen met een middelenproblematiek of verslaving begeleiden naar en tijdens de behandeling en gedurende een periode nadien. ABS-artsen (van 'abstinentie' en eveneens verwijzend naar het antiblokkeersysteem van een auto, nvdr) functioneert grotendeels op dezelfde manier. Eerst en vooral is er het steunpunt. Artsen, maar ook familie, naasten, collega's en werkgevers, kunnen contact opnemen voor vertrouwelijk (telefonisch) advies. Het team van ABS-artsen bestaat onder meer uit artsen en een casemanager en is gespecialiseerd in het begeleiden van verslaafde artsen. Als de arts met een hulpvraag zich akkoord verklaart, brengt ABS-artsen deze laatste in contact met (verslavings)professionals die ervaring hebben met het behandelen van artsen. Voor de duidelijkheid: ABS-artsen voert de behandeling niet zelf uit. Op hoeveel hulpvragen kon de organisatie sinds 2011 zo een antwoord bieden? Zijn er (grote) verschillen op vlak van specialismen? ABS-artsen kan naar eigen zeggen geen cijfers geven. "Ons steunpunt wordt benaderd door een diversiteit aan mensen met verschillende vragen. Aantallen geven geen eenduidige informatie over de daadwerkelijke problematiek", zegt Marlies de Rond, projectleider van ABS-artsen. Gevraagd naar de oorzaken van verslavingsproblematiek, verwijst ABS-artsen naar de literatuur. "Zo zien we dat artsen een hogere kans op verslaving hebben bij de volgende risicofactoren: een stressvolle werkomgeving en hoge verwachtingen, een verstoord levensritme (nachtdiensten) en toegang tot medicatie."Naar het voorbeeld van de PHP begeleidt ABS-artsen de arts na een succesvolle behandeling bij zijn of haar terugkeer naar werk. Daartoe ontwikkelde het team een vijfjarig monitoringprogramma, dat in feite het best te vergelijken is met een 'terugvalpreventieprogramma', om te voorkomen dat artsen na hun behandeling terugvallen in hun oude patroon. "De PHP's zijn effectief", weet Marlies de Rond te vertellen. Ze citeert daarbij wederom gegevens uit de Noord-Amerikaanse literatuur. "Bijna 80 procent (1) van de artsen blijft na het volgen van een vijfjarig monitoringprogramma werken en heeft het middelengebruik ook daarna nog onder controle." De effectiviteit van ABS-artsen wordt momenteel onderzocht, laat de projectleider nog weten. In het monitoringprogramma van ABS-artsen krijgt de arts hulp uit diverse hoeken; een collega treedt op als 'buddy', en ook de bedrijfsarts, de behandelaar verslavingszorg en huisartsen hebben een rol in het programma. Tot slot checkt ABS-artsen de arts in kwestie regelmatig op abstinentie en heeft de casemanager van ABS-artsen minimaal elke maand ondersteunde gesprekken met de arts. Als haar tweede, grote taak ziet ABS-artsen het om bewustzijn te creëren binnen de medische sector dat verslaving een te behandelen ziekte is. Marlies de Rond: "We willen artsen en hun werkomgeving informeren en inspireren hier ook naar te handelen, zodat er een veilige werkomgeving is waar middelengebruik en verslaving bespreekbaar zijn."Daartoe ontwikkelde ABS-artsen dit jaar onder andere een onderwijsmodule en een toolkit. Naast informatie en handvatten om de signalen van een stoornis in middelengebruik of gedragsverslaving te herkennen en over dit onderwerp als collega's met elkaar in gesprek te gaan, biedt de toolkit een format voor beleid gericht op middelengebruik en verslaving. "Dit kan een basis zijn voor organisaties waar artsen werkzaam zijn om hier hun eigen beleid rond te ontwikkelen", zegt Marlies de Rond. Last but not least geeft ABS-artsen voorlichting op congressen, symposia en bijeenkomsten en organiseert ze workshops op verzoek.