...

Van bij de start van haar opleiding geneeskunde had Silke Francq voor ogen om huisarts te worden. Anno 2024 mag ze zich effectief huisarts noemen, en is ze aan de slag in een groepspraktijk met drie artsen in het West-Vlaamse Gistel. Als huisarts, toen nog in opleiding, viel het dr. Francq op dat heel wat patiënten vragen hebben rond vroegtijdige zorgplanning. Ze moest echter vaststellen dat het haar aan concrete handvatten ontbrak om deze mensen op weg te helpen zoals zij voor ogen had. Na het nodige opzoekingswerk was haar interesse zodanig aangewakkerd dat ze aan het ICHO voorstelde om haar masterproef rond VZP te maken. Peter Pype, huisarts en professor aan de Vakgroep Volksgezondheid en Eerstelijnszorg van de UGent, signaleerde dat de manier waarop er tussen zorgverleners onderling wordt omgegaan met VZP tot op heden in de literatuur nog maar weinig was geëxploreerd. "Wellicht", verklaart dr. Francq, "omdat in diezelfde literatuur rond VZP vooral wordt gefocust op de rol van huisarts, die ook als de initiator van een VZP-gesprek naar voren wordt geschoven." Maar wat met de thuisverpleegkundige, familiehulp, sociaal assistent, tweedelijnsgezondheidszorg zoals oncologen en geriaters, zegt dr. Francq. "Deze zorgverleners vervullen evenzeer een cruciale rol in de omkadering en zorg van de patiënt binnen de eerste lijn." Met andere woorden, ook zij hebben naar alle waarschijnlijkheid een beeld over de wensen die de patiënt heeft. "Het gebeurt dat patiënten een opener gesprek hebben met de zorgverlener die dagelijks bij hen langsgaat, dan met de huisarts die pakweg maandelijks op bezoek komt." Dat laatste hoeft dan ook niet te verbazen, zegt Silke Francq, maar kadert in het gegeven dat interprofessionaliteit meer en meer de norm wordt in de gezondheidszorg. "En laat in VZP interprofessioneel samenwerken en interprofessionele communicatie tussen hulpverleners net heel erg van belang zijn. De richtlijn VZP op pallialine (online platform met richtlijnen over palliatieve zorg, n.v.d.r.) is daar duidelijk over." Dokter Francqs onderzoek had als doel zicht te krijgen op interprofessionele samenwerking binnen VZP in Vlaanderen. "Mijn onderzoeksvragen luidden: is er samenwerking aanwezig binnen VZP? Hoe gebeurt de samenwerking binnen VZP? En hoe voelen de hulpverleners zich bij deze vorm van samenwerking in het kader van VZP?" In een eerste fase voerde dr. Francq een verkennende literatuurstudie uit rond VZP, en in het bijzonder rond interprofessionele samenwerking. Nadien volgde een veldonderzoek met 15 semigestructureerde interviews van huisartsen, thuisverpleegkundigen, kinesitherapeuten, oncologen en sociaal werkers. Vooraleer de resultaten te bespreken, herinnert de jonge huisarts nog eens aan wat VZP precies inhoudt. Silke Francq: "Bij een gesprek over VZP tussen zorgverlener en patiënt worden de toekomstige zorgdoelen van die laatste besproken en gepland. Het uitgangspunt daarbij is wat de patiënt ziet als een kwaliteitsvol leven en kwaliteitsvolle zorg. In feite zou je VZP dus kunnen omschrijven als een proces dat ertoe bijdraagt dat zorgen die niet conform de wensen van de desbetreffende patiënt zijn, vermeden worden." En, dus, hoe aanwezig is VZP in dat andere prominente thema binnen gezondheidszorg vandaag, nl. interprofessionele samenwerking? Weinig, zo blijkt uit het veldonderzoek van dokter Francq. Silke Francq: "Uit de interviews komt naar voren dat er weinig contact wordt opgenomen met andere hulpverleners rond VZP. Ook komt VZP binnen het teamoverleg van een bepaalde discipline niet aan bod." Hoewel zorg- en hulpverleners aangeven VZP belangrijk te vinden, zijn een gebrek aan tijd en kennis belangrijke factoren voor het gebrek aan interprofessionele samenwerking. "Stellen dat heel wat zorg- en hulpverleners in de eerste lijn met een overvolle agenda kampen, is een open deur inslaan. Om dan in de tijd die overblijft contact op te nemen met andere zorgverleners om VZP te bespreken, is er vaak te veel aan. Het ontbreken van een goed omlijnde financiering voor samenwerking, hangt hier mee samen", licht Silke Francq toe. "Daarnaast geven zorg- en hulpverleners aan dat ze VZP als een taak van de huisarts zien, aangezien het meestal de huisarts is die de patiënt het langste kent. Ze gaan er dan ook van uit dat 'de huisarts dit wel zal doen' en nemen zelden het initiatief om contact op te nemen om dit thema aan te kaarten." "Sommige zorg- en hulpverleners zijn ook niet voldoende bekend met de term VZP", vervolgt dr. Francq. "'Wij kennen dat niet, dat is niet voor ons', klonk het bij sommige geïnterviewde sociaal werkers en thuisverpleegkundigen. Terwijl ze zich in de praktijk wel bezig houden met bv. woonzorgcentrumplanning, regelingen rond orgaandonatie..." Komt er toch interprofessionele samenwerking rond VZP tot stand, dan geven de geïnterviewde zorg- en hulpverleners de voorkeur aan telefonisch contact, of sms/Whatsapp en de app Siilo. Er wordt ook via de patiënt gecommuniceerd met andere disciplines. De samenwerking wordt als positief ervaren en roept bij de zorg- en hulpverleners een gevoel van samenhorigheid op. "Een opsteker voor de toekomst", zegt dr. Francq. Vandaag leidt het gebrek aan interprofessionele samenwerking tot misverstanden en gemiste kansen, denkt de West-Vlaamse huisarts. "Zorg- en hulpverleners gaan er onterecht van uit dat collega's in de zorg voor hun patiënt VZP wel zullen bespreken. De patiënt doet zijn verhaal meerdere keren, elke zorg- en hulpverlener draagt bij vanop zijn eigen eiland. Op die manier gaan kansen verloren om de zorg echt op maat te maken van de individuele patiënt, en gebeurt wellicht ook onnodige zorg."