...

Elk jaar worden honderden mensen getroffen door beroertes, tumoren, trauma of degeneratie. Niet-aangeboren hersenletsel is een tragedie voor iedereen die erdoor getroffen wordt, de patiënt net zo goed als familie of verwanten. Dan wordt duidelijk dat die performante menselijke hersenen tegelijk ook bijzonder kwetsbaar zijn. Zelfs ogenschijnlijk kleine schade kan grote gevolgen hebben voor wat iemand cognitief, emotioneel of motorisch nog kan, voor wie iemand (nog) is. Elf klinisch neuropsychologen vertellen in Hoe meneer Prins zijn gedachten kwijtraakte het verhaal van die ene patiënt met hersenschade die hen altijd bijgebleven is, die hun aan het denken heeft gezet, die hun verbaasde, ontroerde of inspireerde. Het zijn verhalen in de geest van Oliver Sacks. Met compassie hervertellen ze de levens van mensen die zichzelf en de wereld om hen heen anders waarnemen, ervaren, benoemen, herinneren of te lijf gaan. De zorgverleners weten nauwgezet en respectvol het neurologische en het persoonlijke, het wetenschappelijke en fenomenologische te verenigen. Deze bundel verbloemt nergens de harde realiteit van mensen die verder moeten met hun beperking, die het moeten doen met wat hen van hun leven nog rest of het einde al in zicht hebben. Tegelijk spreekt uit elke casus ook veel warmte, empathie en zelfs poëzie, door de manier waarop gezocht wordt naar wat nog wel kan in de schijnbaar onoverkomelijke beperkingen. Deze verhalen zijn evenveel odes aan zorg, veerkracht en compassie.