...

Aan Franstalige kant zijn alle partijen (behalve de MR) het erover eens dat de quota voor de toekenning van Riziv-nummers moeten verdwijnen om het artsentekort op te lossen. De Riziv-quota dateren al van 1997. Destijds deed de forse groei van het aantal artsen vrezen voor een explosie in de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg. Een groter aanbod zou automatisch leiden tot meer vraag."Zo'n effect is aangetoond", bevestigt dokter Jonas Brouwers, ex-voorzitter van de Vlaamse vereniging voor arts-specialisten in opleiding (VASO). "Wanneer artsen hun inkomen zien dalen door een gebrek aan te behandelen pathologieën, zouden ze geneigd kunnen zijn onnodige ingrepen te factureren. Met een ongelimiteerde instroom is dat haast onvermijdelijk, en zouden de kosten voor de gezondheidszorg hoog oplopen." Brouwers zit namens de Vlaamse Gemeenschap in de Federale Planningscommissie Medisch Aanbod. Voor hem garandeert het quotasysteem ook een kwaliteitsvolle opleiding. "Het is onmogelijk om een professionele opleiding zoals geneeskunde, met voldoende praktijkervaring en te behandelen pathologieën, te organiseren met een onbeperkte instroom van studenten. Iedereen toelaten tot de opleiding zou leiden tot een daling van de kwaliteit van het onderwijs en een stijging van de kosten." Prof. dr. Françoise Smets, pediater en decaan van de Faculteit Geneeskunde van de UCLouvain, zit namens de Franse Gemeenschap in de Planningscommissie. Volgens haar zijn de Riziv-quota zo dom nog niet. "De quota afschaffen, en dubbel zoveel artsen opleiden als vandaag, zal noch de tekorten in bepaalde specialismen noch de tekorten in bepaalde regio's oplossen, zolang de leef- en werkomstandigheden van artsen niet verbeteren. Als studenten minder goed worden opgeleid, zou dat bovendien een ramp zijn voor de bevolking. We kunnen dan wel snel naar een arts, maar zijn we wel zeker dat we goede zorg krijgen?" Brouwers noemt de oproep om de Riziv-quota af te schaffen populistisch en simplistisch. "Het is niet aangetoond dat de onbeperkte toelating van studenten de pijnpunten in bepaalde medische disciplines zou oplossen." De Fédération Wallonie-Bruxelles (FWB) bewijst dat: zij laat al jaren onbeperkt studenten toe, en toch zijn er nog steeds tekorten. Die objectieve onevenwichtigheid in de toepassing van de wettelijke quota in de twee gemeenschappen ligt gevoelig: "In FWB is het quotum nooit echt aanvaard. Het is voor een Vlaamse student die niet toegelaten wordt omwille van het quotum, pijnlijk om te zien dat daar in de FWB nooit rekening mee gehouden werd", zegt Brouwers. Brouwers pleit voor subquota, waarbij elke gemeenschap, binnen haar globale quota, het aantal studenten kan bepalen dat in elke discipline start. Op die manier kunnen studierichtingen met ernstige tekorten gestimuleerd worden. Voor Smets is een van de struikelblokken daarbij het percentage huisartsen."Sinds enkele jaren leidt de Franse Gemeenschap minimaal 43% generalisten op. Er is druk van politici om dat te verhogen naar 50%, want dat klinkt goed voor de verkiezingen. Maar we mogen de noden van andere specialismen niet over het hoofd zien. Een dozijn extra opgeleide specialisten zou in bepaalde disciplines al een groot verschil maken. Maar het percentage dat voor huisartsgeneeskunde wordt voorbehouden, sluit de deuren voor andere specialismen." Een andere piste werd voorgesteld door Pascal Mertens, algemeen directeur van de gezondheidsintercommunale Vivalia in de provincie Luxemburg, waar het artsentekort pijnlijk voelbaar is. Hij pleit voor subquota per onderwijsinstelling gebaseerd op regionale noden. De Riziv-nummers zouden dan worden toegekend per provincie of arrondissement en per specialisme. Een wondermiddel is dat niet, zegt Smets: "We kunnen studenten niet dwingen om zich te vestigen waar ze niet willen. We riskeren dat ze iets anders gaan doen met hun diploma geneeskunde."Een toelatingsproef per specialisme vindt Smets niet ondenkbaar. "De best gerangschikte dermatoloog zou dan vrij kunnen kiezen waar hij zich wil vestigen, en de laatst gerangschikte dermatoloog zou een studieplaats aangeboden kunnen krijgen, op voorwaarde dat hij aanvaardt om in minder aantrekkelijk gebied te gaan werken." Smets pleit ook voor meer solidariteit tussen artsen. "We kunnen overwegen om artsen één of twee keer per maand permanenties of consultaties te laten verzorgen in aangrenzende gebieden met een tekort, of extramurale specialisten prestaties in een ziekenhuis te laten leveren...Maar eerst en vooral moeten we de arbeidsomstandigheden van artsen verbeteren."