...

Het project krijgt een subsidie van ruim 17 miljoen euro en loopt in samenwerking met 18 Europese en Amerikaanse partners. Prof. dr. Mathieu Vinken, apotheker-toxicoloog verbonden aan het departement Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen van de VUB en laureaat van de Galenusprijs in 2017, leidt het onderzoeksconsortium ONTOX, een acroniem van 'ontology-driven and artificial intelligence-based repeated dose toxicity testing of chemicals for next generation risk assessment'."De recentste Europese cijfers, uit 2017, leren ons dat er dat jaar nog 9,58 miljoen proefdieren werden gebruikt, meestal ratten en muizen. Er zijn al veel inspanningen gedaan om dat cijfer naar beneden te brengen. De focus ligt vooral op ' replacement', maar dat is niet altijd mogelijk - we moeten daarin realistisch blijven. Vanuit wetenschappelijk oogpunt moeten we daarom uitzoeken hoe we met de beschikbare middelen kunnen bijdragen tot het ultieme doel, het vervangen van proefdieren, al gaat het in eerste instantie vooral om een vermindering van het aantal. Dat dienen we uiterst rationeel te bekijken: waar worden er proefdieren gebruikt en waar kunnen we inspringen?" Dat is de insteek van het bij uitstek interdisciplinaire Europese project, vervolgt prof. Vinken. "We werken met celcultuurmethoden gebruikmakend van menselijke cellen en computergestuurde modellen, respectievelijk aangeduid als in vitro en in silico methoden. Uitgangspunt is dat - vooral in de farmaceutische sector - tot de helft van de dierproeven onbeduidend zijn voor de mens en dit wegens zogenaamde interspecies verschillen tussen mens en dier. Ons project berust op twee pijlers, namelijk ontologie en artificiële intelligentie. Met ontologie wordt verwezen naar een pragmatische manier om reeds aanwezige informatie omtrent chemische stoffen van diverse aard en van allerlei bronnen te verzamelen en rationeel weer te geven. Dat gebeurt onder meer aan de hand van artificiële intelligentie, waarbij men tracht de nodige menselijke intelligentie te verschaffen aan een computer om de veiligheid van chemische stoffen voor de mens accuraat te kunnen voorspellen." Het project zal er zeker toe bijdragen dat er de komende vijf jaar een enorme stap voorwaarts kan worden gezet, meent prof. Vinken. "Maar ik wil zeker niet beloven dat we na afloop helemaal geen proefdieren meer zullen gebruiken. We zullen wel methodes ontwikkelen die op termijn kunnen zorgen voor een vermindering." Het mooie aan dit project is dat het niet alleen interdisciplinair is, maar ook intersectoraal. "Naast de academische wereld zijn ook de industrie en de regulatory instanties, zoals het EMA, erbij betrokken. Zo werk je echt op het raakvlak tussen het wetenschappelijke aspect en de daadwerkelijke translatie daarvan, want uiteindelijk zijn het die mensen die in de toekomst die nieuwe methoden zullen moeten gebruiken. Hen meekrijgen in ons verhaal is een grote uitdaging, want afstappen van dierproeven - wat nu nog steeds als de golden standard geldt - vereist een heuse paradigma shift." Het team van prof. Vinken focust specifiek op levertoxiciteit, een van de drie case studies die binnen het project aan bod komen, naast nier- en hersentoxiciteit. "Bedoeling is om een globale, generieke strategie te ontwikkelen, als proof of concept, die dan later kan worden toegepast op andere domeinen." "Europa speelt op het vlak van dierproeven beslist een voortrekkersrol, dat mag gerust gezegd worden", besluit prof. Vinken.