...

"Naar schatting zal in 2050 een op de vijf personen ouder zijn dan 60 jaar. Die vergrijzing is het gevolg van een toegenomen levensverwachting en een afnemende fertiliteit. Maar wat gaat de wereld beginnen met al die steeds ouder wordende mensen, die onvermijdelijk aan de basis zullen liggen van een groeiende zorgvraag? Om op deze situatie voorbereid te zijn heeft de Wereldgezond-heidsorganisatie de ICOPE-richtlijnen (Integrated Care for Older People) uitgewerkt." Dat meldde dr. Cindy Debey op het 55ste congres van AMUB (Association des médecins anciens étudiants de l'ULB). Dr. Debey is huisarts en docent aan het departement huisartsgeneeskunde van de ULB. Wat is een gezonde oudere? Hoe meet men de gezondheid op oudere leeftijd? En hoe besteedt men er de nodige zorg aan? Voor de Wereldgezondheids-organisatie betekent gezond ouder worden dat mensen de nodige functionele capaciteit behouden om hun welzijn op oudere leeftijd te vrijwaren. Func-tionele capaciteit verwijst naar de mogelijkheid om te kunnen doen wat men graag wil doen en wat waardevol lijkt. De functionele capaciteit wordt ten dele bepaald door de intrinsieke capaciteit of het geheel van lichamelijke en geestelijke mogelijkheden waarop een persoon kan steunen voor de activiteiten die hij of zij tot stand wil brengen. Het verschil tussen de intrinsieke en de functionele capaciteit ligt bij de steun die uitgaat van de omgeving. Als iemand ziek is, neemt zijn intrinsieke capaciteit af, maar dat hoeft zijn functionele capaciteit niet in het gedrang te brengen: als de juiste steun beschikbaar is vanuit de omgeving, kan de afname van de intrinsieke capaciteit daardoor worden gecompenseerd, zodat belangrijke doelstellingen alsnog binnen handbereik blijven. Steun om de functionele capaciteit te vrijwaren kan uitgaan van de wooninrichting, de naasten en andere sociale contacten, de gezondheidszorg en de overheid. Dr. Debey zegt het nog eens: "Gezond ouder worden is niet noodzakelijk ouder worden zonder ziekte. De omstandigheden moeten het voor de persoon mogelijk maken dingen te blijven doen die hij of zij belangrijk vindt en waarvan hij of zij kan genieten." "We zouden er moeten voor zorgen dat de intrinsieke en de functionele capaciteit zo lang mogelijk behouden blijven", zegt dr. Debey. "We moeten de achteruitgang afremmen, en ver- mijden dat kranige ouderen een beginnende zorgafhankelijkheid ontwikkelen, en dat personen met een beginnende zorgafhankelijkheid volledig afhankelijk worden. Het komt erop aan ieder functieverlies zo snel mogelijk op te sporen vóór andere functies op hun beurt uitvallen." Om het risico van beginnende zorg- afhankelijkheid zo goed mogelijk op te vangen, schuiven de ICOPE-richtlijnen een vijfstappenplan naar voren. De eerste stap daarvan is screening naar een afname van de intrinsieke capaciteit, dit in zes verschillende domeinen. Dr. Debey: "De Wereldgezondheids-organisatie heeft een screeningsinstrument ontwikkeld, onder vorm van tests en vragen. Het is geknipt voor ons als huisartsen, want het is bruikbaar in de spreekkamer: het neemt niet veel tijd in beslag (acht tot tien minuten) en het kan achteraf nog eens herhaald worden. Als een van de tests of vragen op een achteruitgang wijzen, is de kans groot dat er ook wel degelijk van een achteruitgang sprake is. Als alles normaal lijkt, is het weinig waarschijnlijk dat de persoon achteruitgaat." · De screening naar cognitieve achteruitgang bestaat erin de persoon drie eenvoudige woorden aan te bieden, en hem te vragen ze onmiddellijk alsook na enige tijd te herhalen. Daarnaast moet men polsen naar de oriëntatie in ruimte en tijd. · De mobiliteit wordt getest door de persoon vanop een stoel te laten rechtstaan. Hij of zij moet vijf keer na elkaar, met gekruiste armen, kunnen rechtstaan in minder dan 14 seconden (16 seconden vanaf 85 jaar). · Malnutritie komt aan het licht via een onvrijwillig gewichtsverlies (minimaal 3 kg in de jongste drie maanden) en een afgenomen eetlust. · Depressieve symptomen worden opgespoord door te vragen naar neerslachtigheid of wanhoop in de voorbije twee weken, of interesse- of genotsverlies. · Om visusstoornissen in kaart te brengen, vraagt men naar gekende oogziekten, moeilijkheden om van dichtbij of van ver te kunnen zien, alsook naar behandelingen die verwijzen naar ziekten die gerelateerd zijn aan een mogelijk risico voor de visus, zoals hypertensie of diabetes. · Voor het gehoor zijn er drie mogelijke opties: klassieke audiometrie (oké bij 35 dB of minder), digitale apps die geluidsherkenning testen bij achtergrondgeluid, of een fluistertest. "Ga op een armlengte afstand achter de patiënt staan. Voor het testen van het linkeroor, stopt hij zijn rechteroor dicht. U fluistert vier eenvoudige woorden, van twee tot drie lettergrepen. De persoon moet ze één na één herhalen. Hij slaagt voor de test als hij minstens drie van de vier woorden kan herhalen. Daarna test men het andere oor." Wanneer start men met deze screening? "Aanbevolen wordt om te beginnen vanaf de leeftijd van 60 jaar", geeft dr. Debey aan. "Misschien reageren sommige personen daarop gepikeerd, maar laat ik nog eens zeggen dat het vooral de bedoeling is gezonde personen gezond te houden. Zelfs op de leeftijd van 60 jaar zijn niet alle mensen even gezond. Men kan ook vanaf 65 jaar beginnen, dat hangt mogelijk af van de situatie. De follow-up vindt om de zes maanden plaats. Hij kan worden uitgevoerd door de huisarts, een verpleegkundige, een mantelzorger of ook de patiënt zelf, met behulp van een zelfbeoordeling met een app." De tweede etappe komt in beeld als uit de screening blijkt dat één of meerdere intrinsieke capaciteiten achteruitgaan. "Deze etappe beoogt meer zicht te krijgen op de levenswijze van de patiënt, het deficit beter in te schatten, de onderliggende ziekten op te sporen en de lichamelijke en sociale context van de patiënt in kaart te brengen." In de derde etappe wordt een gepersonaliseerd zorgplan opgesteld, met multidisciplinaire omkadering, ook voor de zelfzorg. Het plan berust op een samenwerking tussen patiënt, zorgverleners en mantelzorgers. De vierde etappe is de regelmatige follow-up van het zorgplan, incluis eventuele doorverwijzing naar de gespecialiseerde geriatrische zorg. De vijfde etappe omkadert de mantelzorgers (opleiding, advies, hulpmiddelen) en de hulp vanuit de gemeenschap. Het ICOPE-handboek is in het Engels beschikbaar op de site van de Wereld-gezondheidsorganisatie. Voor de eerste drie etappes is eveneens een app beschikbaar.