...

Gerard van Swieten is hofarts van de keizerin van Oostenrijk, Maria Theresia, en krijgt van haar de opdracht om uit te zoeken wat er aan de grens van haar rijk en het Ottomaanse rijk precies aan de hand is. Er waart een golf van bijgeloof door die streken. Graven worden geschonden en lijken met houten spiesen doorboord, onthoofd en verbrand in een poging om de terreur van de 'levende doden' te stoppen. Hij schreef er in 1755 een kort rapport over, later inspiratiebron voor Bram Stokers Dracula. Zijn reis naar het hart van de duisternis is de kern van de historische roman De reis van de hofarts van de Vlaamse broers Ludo en Jozef Schildermans. In de biografie van Van Swieten, na te lezen in het uitmuntende Een dokter van formaat van J.K. van der Korst, is de expeditie slechts een anekdote in de marge van een meer dan rijk gevuld leven.Van Swieten studeerde in Leuven en Leiden, maar kon daar geen opvolger worden van de wereldberoemde Boerhaave vanwege zijn katholieke geloof. In het katholieke Oostenrijke rijk was hij wel welkom en werd er lijfarts van de keizerin. Hij werd rijkshoofdbibliothecaris, richtte de botanische tuin van Wenen op en opende het eerste scheikundige laboratorium. Hij hervormde de universitaire opleiding in de geneeskunde en verdedigde de klinische geneeskunde gebaseerd op experiment. Samen met zijn opdrachtgeefster was hij een voorvechter van de Verlichting: onderwijs en gezondheid verdienden een empirisch onderbouwde aanpak. Als Van Swieten in de door de vampierenplaag getroffen streek aankomt, breken daar ook de pokken uit. Twee epidemies lopen zo door elkaar. Die van het gevreesde 'gepokte monster' dat duizenden doodde en nog meer slachtoffers misvormd of blind achterliet. En die van het geloof in vampiers die slechts schijndood in hun graven lagen en daaruit komen om het bloed van de levenden te drinken. De arts op keizerlijke missie moet bij de autopsie en interpretatie van de vermeende exemplaren van 'magia posthuma' laveren tussen rationele vaststellingen en politieke redeneringen, rekening houdend met angst en onzekerheid, opboksend tegen ongeloof en bijgeloof. Ook over de pokken deden trouwens wilde verhalen de ronde en de ideologische strijd om variolatie (de voorloper van de vaccinatie) was nog lang niet beslecht. De Schildermansen vertellen het verhaal kaal en kundig, zonder literaire franje of stilistisch vertoon en blijven ver van gepsychologiseer. Ze weten het harde leven van weleer treffend op te roepen en laten proeven van de gedachtewereld van toen waarin vooruitgang een duur bevochten goed was. Een heerlijk, leerrijk anachronisme kruidt hun spannende verhaal. Ze laten Van Swieten vertellen dat hij 'al enige ervaring heeft met het virus' terwijl virussen pas eind 19de eeuw zouden ontdekt worden. 'Virus' werd toen hooguit gebruikt als oud Latijns begrip voor een kwalijke excretie. Het woord komt niet voor in Van Swietens Epidemieen und Krankengeschichten uit 1785.Het reisverhaal van de hofarts laat ook zien hoe betrouwbare kennis nooit af is. Er komt geen einde aan de strijd tegen beklemmende lichtgelovigheid en duistere fantasieën. Je vraagt je af wat Van Swieten zou denken van de huidige situatie. Ludo & Jozef Schildermans, De reis van de hofarts. Houtekiet, 348 blz.