...

U kon het vorige week ook in deze krant lezen: borstkankerpatiënten die in een niet-erkende, zogenaamde 'borstkliniek' behandeld worden, hebben 30% meer kans om binnen de vijf jaar aan de aandoening te overlijden dan de patiënten van een echte, erkende borstkliniek. Voor de duidelijkheid: dit is een vergelijkend cijfer - het is bijvoorbeeld het verschil tussen een sterftecijfer van 10% en een van 13%. De KCE-studie kwam er op vraag van Kom op tegen Kanker. Dat merkte enkele jaren geleden op dat er wel wat ziekenhuisdiensten waren die zichzelf 'borstkliniek' noemden, maar helemaal geen erkenning op zak hadden. Dat in ziekenhuizen die geen erkenning hebben bijvoorbeeld borstchirurgie toch zonder meer terugbetaald wordt, is een euvel dat de huidige minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid graag prompt rechtzet: "De ziekenhuizen die zichzelf omschrijven als een borstkliniek zonder dat ze die erkenning op zak hebben, hoeven in de toekomst niet meer te rekenen op een terugbetaling voor de behandeling van borstkanker." En het Riziv laat op zijn website weten daar meteen werk van te maken. Ook de vraag naar meer transparantie over welke ziekenhuizen wel een erkende borstkliniek hebben - en belangrijk ook, op welke sites die gelegen zijn - is meteen ingewilligd. De website van Volksgezondheid maakt een lijst beschikbaar. Het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) publiceert, zo meldt het, voor Vlaanderen ook op zorgkwaliteit.be een lijst. Zoals u vorige week al kon lezen, is het volume nog doorslaggevender voor de vijfjaarsoverleving dan de erkenning. In borstklinieken die jaarlijks een 'laag' aantal patiënten behandelen (dat is minder dan 60 patiënten), is de kans dat de patiënten binnen de vijf jaar aan borstkanker overlijden 44% groter dan in een borstkliniek met een hoog volume (minstens 125 patiënten per jaar). In een kliniek met een middelgroot volume (tussen 60 en net geen 125) is die kans nog steeds 30% hoger. Het KCE telde in ons land 52 erkende 'coördinerende' borstklinieken. Om als dusdanig erkend te zijn, moet een centrum jaarlijks minstens 125 patiënten behandelen. Maar 20 centra (bijna 40%) halen dat vereiste volume niet - drie ervan halen zelfs nog geen 60 patiënten per jaar, Kom op tegen Kanker, en ook het Vlaams Patiëntenplatform (VPP), vragen in een persmededeling dat op de naleving van de criteria voor de erkenning strikt wordt toegezien, dat die geregeld worden geëvalueerd. Dat is voor de Vlaamse ziekenhuizen een Vlaamse bevoegdheid en daar kan de federale minister van Volksgezondheid zelf weinig aan doen: "De deelstaten wil ik (...) oproepen om de bestaande erkenningsnormen op te volgen en te controleren en de erkenning in te trekken als aan de voorwaarden niet is voldaan", luidt het daar. Maar de minister belooft wel de federale regelgeving aan te passen: "De coördinerende ziekenhuizen zullen als enige ziekenhuizen nog campussen hebben waar een individueel behandelplan voor borstkanker wordt opgesteld en waar ook de operatie plaatsvindt." Alleen de borstklinieken die op hun eigen site jaarlijks minstens 125 borstkankerpatiënten behandelen, zullen, voor zover het van Vandenbroucke afhangt, in de toekomst het MOC voor deze patiënten mogen organiseren en de verschillende chirurgische ingrepen kunnen uitvoeren. Dat is wat het KCE aanbeveelt, en wat Kom op tegen Kanker en het VPP ook vragen. Voor andere onderdelen van de behandeling zoals systemische therapie en radiotherapie zal behandeling in een meer nabijgelegen ziekenhuis onder bepaalde condities wel mogelijk blijven, maar steeds als het ziekenhuis een samenwerking heeft met een van de coördinerende borstklinieken. Kom op tegen Kanker en het VPP vragen ten slotte ook dat er kwaliteitsindicatoren voor de borstkankerkliniek worden uitgewerkt en dat de resultaten publiek worden gemaakt. Het VIKZ maakt bekend dat het eind juni de resultaten van de nieuwe metingen bij de borstkankercentra openbaar maakt op zijn website, zorgkwaliteit.be. Ondertussen heeft het de resultaten van vorige metingen wel verwijderd - momenteel kun je geen vergelijking maken tussen de erkende centra. Het VIKZ benadrukt dat er een heel proces aan de publicatie voorafgaat. Klinische experts valideren eerst de resultaten en beoordelen of het publiek bekendmaken ervan belang heeft. Een onafhankelijke toezichtscommissie beoordeelt de doorlopen procedure. En eerst worden de ziekenhuizen op de hoogte gebracht van hun resultaten, zodat ze daarbij zelf toelichting kunnen geven.