...

Mijn appreciatie voor de topambtenaren uit onze gezondheidszorg is groot. Stuk voor stuk zijn het mensen die weten waarover ze spreken. Ze hebben een visie en laten zich doorgaans niet meeslepen door de waan van de dag. Evenmin verschuilen ze zich achter hun neutraliteit. De vier federale en Vlaamse ambtenaren die maandag op het VOKA-debat van gedachten wisselden, hebben geen coronacrisis nodig om hun mening te geven. Al doen ze dat tegenwoordig vaker dan vroeger en voor een breder publiek. De vier bepleiten hervormingen in de gezondheidszorg en zijn pro een meer ordentelijke staatshuishouding. Tevens geven ze aan hoe we daar kunnen geraken. Zo dienen ze het algemeen belang. Riziv-topman Jo De Cock verwijst in dat verband graag naar de Engelse term 'civil servant'. Hij is er zelf de belichaming van. De manier waarop hij bijvoorbeeld de commissie artsen-ziekenfondsen leidt, krijgt alle lof. Vele ministers heeft De Cock al 'gediend', hij heeft bewezen boven het politieke gewoel te staan. Toch kan men zich hierbij vragen stellen. Drie van de vier ambtenaren werkten voordien op christen-democratische kabinetten, Pedro Facon is voormalig kabinetschef van de liberale minister De Block. Andere politieke families zijn op het topniveau in de gezondheidsadministratie veel minder goed vertegenwoordigd. Dat geeft te denken. Vooral omdat ambtenaren in tegenstelling tot politici een lange houdbaarheidsdatum hebben. In principe vragen ze alle vier een mandaat van de politiek alvorens aan de slag te gaan en toekomstscenario's uit te werken voor de gezondheids-zorg. Maar de informatie- en kennis-asymmetrie is groot. De ambtenaren hebben de know-how en zijn allicht in staat om een nieuwbakken minister - wie dat ook mag zijn en van welke politieke kleur ook - te overtuigen. Vraag is dan ook waar de werkelijke macht zit in dit land. Wie zet echt de lijnen uit?