...

Even recapituleren. Na de dood van Filips de Schone in 1506 en de ontoerekeningsvatbaarverklaring van zijn vrouw Johanna van Castilië, kwamen vier van hun kinderen, waaronder Karel V, in Mechelen terecht onder de voogdij van regentes Margareta van Oostenrijk. Tante Margareta die zelf kinderloos is en reeds twee echtgenoten verloren heeft, neemt haar taak zeer ter harte. Zelf had ze, samen met haar broer Filips de Schone, een deel van haar jeugd in Mechelen doorgebracht aan het hof van Margareta van York. Zo bent u weer bij de les. Bij de les waren ook de talrijke prinsen en prinsessen die bij Margareta van Oostenrijk werden gedropt om zich voor te bereiden op een mogelijke rol als staatshoofd. Er werd immers hoog ingezet op de educatie van de prinsen en prinsessen. Strategische huwelijken waren voor de Habsburgers immers het middel bij uitstek om hun macht uit te breiden. Je zou dus met een beetje verbeelding kunnen stellen dat huwelijken in de plaats kwamen van oorlogen om het territorium uit te breiden. Dat heb je met dames aan de macht! Tot het lerarenkorps behoorden heel wat prominente humanisten onder aanvoering van Desiderius Erasmus. De voertaal was het Frans, maar er werd ook gedoceerd in het Nederlands, Duits, Spaans en Latijn. Tal van buitenlandse kinderen kwamen hun opvoeding dan ook bijschaven in Mechelen, zo onder anderen ook de Engelse diplomatendochter en latere koningin, Anna Boleyn. Bij de samenstelling van het lessenpakket werd vooral gestreefd naar een evenwicht tussen lichamelijke, intellectuele én morele vorming. De hoofse riddercultuur van het Bourgondische hof indachtig, werd naast het taalonderricht ook aandacht besteed aan paardrijden tornooien, maar ook de valkerij en andere vormen van jacht. Muziek en dans behoorden evenzeer tot het curriculum en ook voor spel werd veel ruimte gelaten.Het is dan ook niet verwonderlijk dat in deze humanistische sfeer ook kunstenaars werden aangetrokken om de eer en glorie van de vorsten en vorstenkinderen letterlijk in de verf te zetten. Curator van de tentoonstelling, Samuel Mareel, poneert dan ook dat het hof van Margareta van Oostenrijk essentieel is geweest voor de ontwikkeling van het kinderportret als apart genre in de schilderkunst. Om die stelling hard te maken werd een indrukwekkende reeks schilderijen samengebracht, afkomstig uit topmusea als het Louvre, Versailles, Rijksmuseum, Mauritshuis, het Kunsthistorisches Museum in Wenen, Thyssen-Bornemisza in Madrid, The National Gallery en de Royal Collection Trust in Londen.In een mooie scenografie wordt de bezoeker rondgeleid aan het hof van Margareta. Behalve schilderijen zijn er ook boeken, prenten, brieven, juwelen, gebruiksvoorwerpen en zelfs speelgoed te zien die een beeld geven van hoe de kindertijd in de hoogste kringen beleefd werd. Het was trouwens niet allemaal rozengeur en maneschijn, want zelfs de machthebbers werden in die tijd niet gespaard van kindersterfte, momenten van verdriet die door kunstenaars in pakkende grafmonumenten en schilderijen werden vastgelegd. Hoofdbrok van de tentoonstelling zijn evenwel de kinderportretten die je ook los van de politieke context omwille van hun artistieke betekenis kan bekijken. Zo zie je hoe op enkele decennia tijd een enorme schilderkunstige vooruitgang geboekt wordt van laat-middeleeuwse statische beeldvorming tot portretten die echt tot leven komen. Kunstenaars als Juan de Flandes, Pieter van Coninxloo, Bernard van Orley passeren de revue, maar het is Jan Gossart die de kroon spant met het portret van prinses Dorothea van Denemarken uit 1530, dat bewaard wordt in de Londense National Gallery en nu na eeuwen weer in Mechelen te zien is. Met zo'n visitekaartje kunnen we ons voorstellen dat vele prinsen in der rij stonden om de mooie Dorothea de hand te vragen.