...

Peter Godfrey-Smith is hoogleraar wetenschapsfilosofie aan de University of Sydney en fervent duiker. Hij heeft als filosoof een bijzondere interesse voor de biologie en dat bracht hem, duikend in de vele baaien aan de Australische oostkust, oog in oog met octopussen en zeekatten, en op frisse ideeën over evolutie, hersenen en bewustzijn.Dat 'oog in oog' is in dit geval letterlijk te nemen. De koppotigen (cephalo- poden zoals zeekatten, octopussen en inktvissen) die hij ontmoette, keken hem aan. Zij hielden hem in de gaten, besnuffelden hem met een voorzichtig uitgestoken tentakel (die bevat geur- en smaakreceptoren) en bewaarden een beleefde maar betrokken afstand. In 2016 beschreef Godfrey-Smith in Other Minds, recent vertaald als Buitengewoon bewustzijn, zijn persoonlijke ervaringen met deze zeewezens en hoe die zijn ideeën over de evolutie van het zelfbewustzijn vorm gaven. Het ontstaan en bestaan van bewustzijn is een van de immer weerkerende vragen in de filosofie. Sinds enige tijd groeit, onder invloed van de biologie, ook in filosofische kringen het besef dat bewustzijn niet uitsluitend iets des mensen is maar een in de natuur wijd verspreid fenomeen. Godfrey-Smith ontmoet in de 'octopolis' in de oceaan een vorm van intelligentie en bewustzijn die een heel eigen vorm heeft aangenomen. Het idee dat organismen de wereld moeten begrijpen om er in te kunnen overleven - en dus een vorm van bewustzijn hebben - werd al door Charles Darwin geopperd. In zijn reisverslag van de Beagle beschrijft hij hoe een octopus in een getijdepoel nieuwsgierig en speels met hem interageert.Dat hoeft niet te verwonderen, we weten nu veel meer dan Darwin toen kon vermoeden. Een octopus heeft een half miljard zenuwcellen (zoveel als een hond), georganiseerd in een gesofistikeerd en gedistribueerd zenuwstelsel waarvan twee derde in de tentakels zit. Elke tentakel heeft zo een quasi-autonoom brein naast een centraal zenuwstelsel dat onder andere de input uit twee bijzonder scherpe ogen verwerkt. De octopussen hebben drie harten die blauw-groen bloed rondpompen. Dankzij een lichaam zonder skelet zijn ze bijzonder flexibel, ze kruipen met gemak door een gaatje met de grootte van hun oog. Daarom kan je ze haast niet in gevangenschap houden, het zijn ontsnappingskunstenaars die van binnenuit een bokaal kunnen opendraaien en andere kunstjes verstaan zoals met waterstralen lampen kortsluiten. Probleemoplossers eerste klas hebben ze volgens sommigen zelfs gevoel voor humor. Ze herkennen individuen (ook mensen, sommigen spuiten ze je keer op keer nat) en kunnen hun hele huid gebruiken als canvas voor caleido- scopische kleurenvoorstellingen (terwijl ze zelf geen kleur kunnen waarnemen). Het zijn vriendelijke beesten. Eentje nam Godfrey-Smith bij de hand en leidde hem rond zijn nest. Maar soms durven ze wel eens een onderwatercamera stelen. Intelligentie en bewustzijn moeten, zo reconstrueert Godfrey-Smith, dus minstens twee keer in de evolutie ontstaan zijn. De gemeenschappelijke voorouder van mensachtigen en koppotigen leefde ongeveer 500 miljoen jaar geleden. Deze weke dieren zijn het product van een evolutionaire ontwikkeling van complexe hersenen en dito gedrag, los van en compleet anders dan die van de zoogdieren. In zoverre we intelligent contact met hen kunnen hebben is dat niet dankzij een gedeelde geschiedenis of nauwe verwantschap maar omdat de evolutie twee keer hetzelfde probleem helemaal anders heeft opgelost. Er zijn mensen op zoek naar buitenaardse intelligentie, maar een verbluffend andere versie van vreemde intelligentie zwemt gewoon voor de kust rond. De voorlopige ongrijpbaarheid van de ware aard van hun bewustzijn zegt veel over de limieten van onze kennis. Hoe beleeft een octopus zijn belichaamde intelligentie? Het stelt ons ook voor pertinente vragen over de ethische status van deze dieren. (Iemand nog calamares of pasta all'inchiostro?) Godfrey-Smith laat zien hoe complex het inktvissengedrag is, wie weet zelfs complexer dan dat van onszelf, terwijl ze solitair zijn en maar enkele jaren leven. Met dit boek levert hij een verrassende verkenning van het bewustzijn, in de diepte van de evolutionaire tijd en in de breedte van de zoölogische variatie. Hij herbekijkt begrippen als pijn, taal, kunst, ouderdom, intelligentie of socialisatie vanuit het perspectief dat bewustzijn bestaat in vele schakeringen of gradaties. Als we zouden willen twijfelen aan het bewustzijn van deze dieren, moeten we ook twijfelen aan dat van onze buren. Misschien was Godfrey-Smith wel zonder het te weten het onderwerp van een cephalopodenstudie naar de intelligentie van die rare bellenblazende wezens met adempijpjes en glazen voorruitjes. Auteur Dodfrey-Smith levert een verrassende verkenning van het bewustzijn, in de diepte van de evolutionaire tijd en in de breedte van de zoölogische variatie.