Tempus fugit sed nil novi sub sole? Twee jaar terug pende ik al een column met deze titel, weliswaar zonder vermelding van deel 1. Ik werd intussen niet naïever dan ik zelf beoog. Wel wat grijzer.

Recent berichtte iemand me dat verdere academische samenwerking met mij uit den boze is: 'Ik kan me niet vinden in je sociale en andere mediahouding. Ik vind dat je sterke opinies en soms controversiële standpunten negatief afstralen op het ziekenhuis en universiteit. Ik wens daar geen nevenschade van te ondervinden...'. Het bezorgde me even hooikoorts (excuus voor paar ontsnapte tranen).

Ik pleit schuldig en lijk soms impulsief, onstuimig. Met de Harley de aula in, een occasionele 'maatschappij-participerende' tweet, mijn open eerder directe communicatie, weliswaar ten persoonlijke titel. Ter verdediging beschouw ik dit gedrag speels, onschuldig, authentiek. Ongetwijfeld kunnen velen deze humane kenmerken onderdrukken of verbergen. Echter, mijn kunde en wil daartoe ontbreken. Moet een academicus dan de eigen menselijkheid ontkennen, desnoods met een façade?

Volgens sommigen dus wel. Met professionele gevolgen als je dat niet doet. Ik sta perplex, aan de grond genageld. Hoewel het debat over vrije meningsuiting aan de academie inmiddels evolueerde en ik hoopvol lichtpuntjes zag, zijn we er nog niet en weet ik niet of dit zelfs ooit een evidentie mag zijn. Toch blijf ik ernaar streven.

Ook academici zijn mensen, gelukkig, hoewel niet iedereen dat graag toegeeft of wil laten blijken

'Freedom of speech' of van 'opinion, word and expression', zoals opgenomen in Universele Rechten van de Mens sinds 1948 (dank je Eleanor en co): ik hecht er veel belang aan in onze vrije wereld. Maar het post-oorlogse helder denken die deze gezonde verklaring tot vrucht bracht, lijkt te verwateren, als je ziet welke bewegingen de wereld teisteren. Ook de academie wordt bedreigd door extreem denken en oorlogen. Hopelijk worden we niet opnieuw wakker geschud. Mensenrechten zijn meer dan letters. Ook academici zijn mensen, gelukkig, hoewel niet iedereen dat graag toegeeft of wil laten blijken.

Volgens mij dienen we, ook als arts/academicus, op te passen voor door omgevingsdruk opgelegd eenheidsdenken, als vlucht of vermeende safety jacket voor risico's van universele mensen, die meer zijn dan machinale kennis verwervers. Laat dat aan AI over.

Angstculturen die ons 'in het gareel' moeten houden, zijn te vermijden voor eerlijke kansen tot ontplooiing in deze wereld. Vrij denken en spreken met gezonde diversiteit zijn volgens mij basis voor vooruitgang en oprechte vriendschap, waar elke mens met zijn mening even belangrijk is. Dat hoeft geen academische samenwerking te hinderen. Je moet uiteraard eenzelfde agenda hebben: in onze professionele wereld zou dat louter de academie moeten zijn, samen wetenschap beoefenen.

De academie is voor mij een wereld van ontwikkeling, ontplooiing en samenwerking tussen diverse mensen met dito meningen en ik koester deze naïeve perceptie, al is dat met vallen en (hopelijk) weer opstaan. Ik moedig elke (aspirant) academicus van harte aan ook zijn/haar talenten authentiek in te zetten, te ontplooien én ook zichzelf te blijven. Met respect voor elkaar(s gedachtengoed).

Ook de jeugd, onze toekomst, is divers. Ik eindig graag met een anekdote. 'Onderwijs gaat achteruit' als stelling van de dag. Onze twee jongste tieners stapten hierover hevig ruziënd van de trein. Zij verschilden van mening en haalden bronnen aan om hun gelijk te halen. Toegegeven, ik herkende wat genen. Ik hoorde hen van ver afkomen en na thuiskomst werden de kamerdeuren bijzonder hard gesloten.

Nadat de lontjes waren afgekoeld, heb ik ze eerst gefeliciteerd over het interessante debatonderwerp. Aansluitend nam ik mijn opvoedkundige verantwoordelijkheid. Debatteren doe je met respect. Luister naar mekaar en argumenteer. Leer bij en kom overeen of niet. Maar wees rustig, trek op tijd aan je alarmbel als je een pauze nodig hebt en uiteindelijk... kán je overeenkomen dàt je niet overeenkomt.

Ze luisterden aandachtig. Ik was gelukkig. Er is hoop. En karakter.

Tempus fugit sed nil novi sub sole? Twee jaar terug pende ik al een column met deze titel, weliswaar zonder vermelding van deel 1. Ik werd intussen niet naïever dan ik zelf beoog. Wel wat grijzer.Recent berichtte iemand me dat verdere academische samenwerking met mij uit den boze is: 'Ik kan me niet vinden in je sociale en andere mediahouding. Ik vind dat je sterke opinies en soms controversiële standpunten negatief afstralen op het ziekenhuis en universiteit. Ik wens daar geen nevenschade van te ondervinden...'. Het bezorgde me even hooikoorts (excuus voor paar ontsnapte tranen).Ik pleit schuldig en lijk soms impulsief, onstuimig. Met de Harley de aula in, een occasionele 'maatschappij-participerende' tweet, mijn open eerder directe communicatie, weliswaar ten persoonlijke titel. Ter verdediging beschouw ik dit gedrag speels, onschuldig, authentiek. Ongetwijfeld kunnen velen deze humane kenmerken onderdrukken of verbergen. Echter, mijn kunde en wil daartoe ontbreken. Moet een academicus dan de eigen menselijkheid ontkennen, desnoods met een façade?Volgens sommigen dus wel. Met professionele gevolgen als je dat niet doet. Ik sta perplex, aan de grond genageld. Hoewel het debat over vrije meningsuiting aan de academie inmiddels evolueerde en ik hoopvol lichtpuntjes zag, zijn we er nog niet en weet ik niet of dit zelfs ooit een evidentie mag zijn. Toch blijf ik ernaar streven.'Freedom of speech' of van 'opinion, word and expression', zoals opgenomen in Universele Rechten van de Mens sinds 1948 (dank je Eleanor en co): ik hecht er veel belang aan in onze vrije wereld. Maar het post-oorlogse helder denken die deze gezonde verklaring tot vrucht bracht, lijkt te verwateren, als je ziet welke bewegingen de wereld teisteren. Ook de academie wordt bedreigd door extreem denken en oorlogen. Hopelijk worden we niet opnieuw wakker geschud. Mensenrechten zijn meer dan letters. Ook academici zijn mensen, gelukkig, hoewel niet iedereen dat graag toegeeft of wil laten blijken.Volgens mij dienen we, ook als arts/academicus, op te passen voor door omgevingsdruk opgelegd eenheidsdenken, als vlucht of vermeende safety jacket voor risico's van universele mensen, die meer zijn dan machinale kennis verwervers. Laat dat aan AI over. Angstculturen die ons 'in het gareel' moeten houden, zijn te vermijden voor eerlijke kansen tot ontplooiing in deze wereld. Vrij denken en spreken met gezonde diversiteit zijn volgens mij basis voor vooruitgang en oprechte vriendschap, waar elke mens met zijn mening even belangrijk is. Dat hoeft geen academische samenwerking te hinderen. Je moet uiteraard eenzelfde agenda hebben: in onze professionele wereld zou dat louter de academie moeten zijn, samen wetenschap beoefenen. De academie is voor mij een wereld van ontwikkeling, ontplooiing en samenwerking tussen diverse mensen met dito meningen en ik koester deze naïeve perceptie, al is dat met vallen en (hopelijk) weer opstaan. Ik moedig elke (aspirant) academicus van harte aan ook zijn/haar talenten authentiek in te zetten, te ontplooien én ook zichzelf te blijven. Met respect voor elkaar(s gedachtengoed). Ook de jeugd, onze toekomst, is divers. Ik eindig graag met een anekdote. 'Onderwijs gaat achteruit' als stelling van de dag. Onze twee jongste tieners stapten hierover hevig ruziënd van de trein. Zij verschilden van mening en haalden bronnen aan om hun gelijk te halen. Toegegeven, ik herkende wat genen. Ik hoorde hen van ver afkomen en na thuiskomst werden de kamerdeuren bijzonder hard gesloten. Nadat de lontjes waren afgekoeld, heb ik ze eerst gefeliciteerd over het interessante debatonderwerp. Aansluitend nam ik mijn opvoedkundige verantwoordelijkheid. Debatteren doe je met respect. Luister naar mekaar en argumenteer. Leer bij en kom overeen of niet. Maar wees rustig, trek op tijd aan je alarmbel als je een pauze nodig hebt en uiteindelijk... kán je overeenkomen dàt je niet overeenkomt. Ze luisterden aandachtig. Ik was gelukkig. Er is hoop. En karakter.