Hoe 'Onkreukbaar' zijn de Belgische medici? Enkele maanden gelden gooide de Nederlandse professor Ben Willem Mol vanuit Down Under een steen naar het geneeskundig, wetenschappelijk onderzoek. Niet minder dan één op de drie medische studies zou 'fake' zijn: "in het beste geval weggesmeten geld, in het slechtste geval ronduit gevaarlijk". Hij was zeker niet de eerste 'klokkenluider'. De epidemioloog John Ioannidis gaf veel eerder al aan dat veel studiebevindingen fout zijn (Ioannidis, PLoS Medicine, 2005). Recent publiceerde EOS (https://www.eoswetenschap.eu/natuurwetenschappen/fraude-bij-een-op-de-twaalf-medische-wetenschappers) de resultaten van een anonieme enquête onder wetenschappers van de faculteiten geneeskunde van de Vlaamse universiteiten over fraude en publicatiedruk. Sommige onderzoeksdatasets werden verzonnen (1,3%), aangepast ('gemasseerd', manipuleren, vervalsen van data) (7,3%) en er werd plagiaat ('intellectuele diefstal') gepleegd (35%). Daarnaast is er echter nog de grijze zone van de 'sloppy science', met name de slordige hagelschotmethode (vele variabelen) en salami-methode (opsplitsing in vele delen). Om nog maar niet te spreken over de zwarte zone: slecht onderzoek tout court. Er zijn erg weinig aangiftes van fraude en plagiaat bij de Commissies voor Wetenschappelijke Integriteit aan de Vlaamse universiteiten, hoewel menigeen er allicht getuige van is (omerta?). Zo nu en dan rapporteren de reguliere media kort over wetenschappelijk wangedrag bij onderzoekers. Dit jaar verscheen in De Morgen een artikel over fraude en plagiaat in medische studies: "alsmaar meer papers worden ingetrokken" (DM, 20 maart 2023).

Tijdens de opleiding tot arts dient zeker en vast voldoende zorg besteed te worden aan het kritisch bekijken van wetenschappelijke studies

Vaak wordt de oorzaak gelegd bij de publicatiedruk, publiceren in tijdschriften met hoge impactfactor, om meer onderzoeksfondsen los te weken en zich competitief te kunnen opstellen: publish-or-perish principe. De tijdschriften gaan ook niet vrijuit, want zogenaamde negatieve studies worden niet zo snel gepubliceerd. Gelukkig zijn er daartoe tijdschriften in het leven geroepen, want deze studies zijn even waardevol. Onder de publicatiedruk kan er heil gezocht worden bij de 'predatory journals'. Dit zijn tijdschriften die zonder grondige peer review zeer snel overgaan tot pubicatie van het manuscript. Ze worden niet opgenomen in de courante databases zoals Medline, Scopus en Web of Science. Specifiek voor de medische sector is er naast publicatiedruk, druk die uitgeoefend wordt door de farmaceutische industrie.

De Britse statisticus Douglas Altman noemde slecht onderzoek zelfs onethisch (Altman, BMJ, 1980). De ethische comités hebben slechts zelden een statisticus onder de gelederen, een sterk gemis in zijn ogen: "the scandal of poor medical research" (Altman, BMJ, 1994). Tijdens de opleiding tot arts dient zeker en vast voldoende zorg besteed te worden aan het kritisch bekijken van wetenschappelijke studies, met name de epidemiologische achtergrond en de biostatistische data dienen onder de loep genomen te worden. Maar de statistiek vormt voor vele studenten een serieus struikelblok of hebben een blok aan het been. Over het gebruik en misbruik van de statistiek zijn al menig boompjes opgezet, zodat men door de bomen het bos niet meer ziet. Een De t-toets en de Chi-kwadraat toets worden ten goede of ten kwade gebruikt. De p-waarden worden vaak als voldoende bewijs aanvaard, vaak ten onrechte. Een biostatisticus raadplegen om de analyse van de data te controleren is één ding, maar de onderzoeker zelf is het best geplaatst om dat te doen. Vervaging van waarden en normen bij een deel de medische wereld brengt ons beroep in discrediet, maar het kan bovenal onze patiënten schaden. Primum non necere! Want hoe past het leetjebuurspelen of schriftvervalsing plegen bij het afleggen van de Eed van Hippocrates? Laat ons de kreuken uit de lange, zwarte jassen van de 'Kreukbaren' strijken.

Hoe 'Onkreukbaar' zijn de Belgische medici? Enkele maanden gelden gooide de Nederlandse professor Ben Willem Mol vanuit Down Under een steen naar het geneeskundig, wetenschappelijk onderzoek. Niet minder dan één op de drie medische studies zou 'fake' zijn: "in het beste geval weggesmeten geld, in het slechtste geval ronduit gevaarlijk". Hij was zeker niet de eerste 'klokkenluider'. De epidemioloog John Ioannidis gaf veel eerder al aan dat veel studiebevindingen fout zijn (Ioannidis, PLoS Medicine, 2005). Recent publiceerde EOS (https://www.eoswetenschap.eu/natuurwetenschappen/fraude-bij-een-op-de-twaalf-medische-wetenschappers) de resultaten van een anonieme enquête onder wetenschappers van de faculteiten geneeskunde van de Vlaamse universiteiten over fraude en publicatiedruk. Sommige onderzoeksdatasets werden verzonnen (1,3%), aangepast ('gemasseerd', manipuleren, vervalsen van data) (7,3%) en er werd plagiaat ('intellectuele diefstal') gepleegd (35%). Daarnaast is er echter nog de grijze zone van de 'sloppy science', met name de slordige hagelschotmethode (vele variabelen) en salami-methode (opsplitsing in vele delen). Om nog maar niet te spreken over de zwarte zone: slecht onderzoek tout court. Er zijn erg weinig aangiftes van fraude en plagiaat bij de Commissies voor Wetenschappelijke Integriteit aan de Vlaamse universiteiten, hoewel menigeen er allicht getuige van is (omerta?). Zo nu en dan rapporteren de reguliere media kort over wetenschappelijk wangedrag bij onderzoekers. Dit jaar verscheen in De Morgen een artikel over fraude en plagiaat in medische studies: "alsmaar meer papers worden ingetrokken" (DM, 20 maart 2023).Vaak wordt de oorzaak gelegd bij de publicatiedruk, publiceren in tijdschriften met hoge impactfactor, om meer onderzoeksfondsen los te weken en zich competitief te kunnen opstellen: publish-or-perish principe. De tijdschriften gaan ook niet vrijuit, want zogenaamde negatieve studies worden niet zo snel gepubliceerd. Gelukkig zijn er daartoe tijdschriften in het leven geroepen, want deze studies zijn even waardevol. Onder de publicatiedruk kan er heil gezocht worden bij de 'predatory journals'. Dit zijn tijdschriften die zonder grondige peer review zeer snel overgaan tot pubicatie van het manuscript. Ze worden niet opgenomen in de courante databases zoals Medline, Scopus en Web of Science. Specifiek voor de medische sector is er naast publicatiedruk, druk die uitgeoefend wordt door de farmaceutische industrie.De Britse statisticus Douglas Altman noemde slecht onderzoek zelfs onethisch (Altman, BMJ, 1980). De ethische comités hebben slechts zelden een statisticus onder de gelederen, een sterk gemis in zijn ogen: "the scandal of poor medical research" (Altman, BMJ, 1994). Tijdens de opleiding tot arts dient zeker en vast voldoende zorg besteed te worden aan het kritisch bekijken van wetenschappelijke studies, met name de epidemiologische achtergrond en de biostatistische data dienen onder de loep genomen te worden. Maar de statistiek vormt voor vele studenten een serieus struikelblok of hebben een blok aan het been. Over het gebruik en misbruik van de statistiek zijn al menig boompjes opgezet, zodat men door de bomen het bos niet meer ziet. Een De t-toets en de Chi-kwadraat toets worden ten goede of ten kwade gebruikt. De p-waarden worden vaak als voldoende bewijs aanvaard, vaak ten onrechte. Een biostatisticus raadplegen om de analyse van de data te controleren is één ding, maar de onderzoeker zelf is het best geplaatst om dat te doen. Vervaging van waarden en normen bij een deel de medische wereld brengt ons beroep in discrediet, maar het kan bovenal onze patiënten schaden. Primum non necere! Want hoe past het leetjebuurspelen of schriftvervalsing plegen bij het afleggen van de Eed van Hippocrates? Laat ons de kreuken uit de lange, zwarte jassen van de 'Kreukbaren' strijken.