Maandag jongstleden slaagde de commissie artsen-ziekenfondsen er uiteindelijk in om knopen door te hakken. Het restje index wordt niet-lineair verdeeld over de erelonen; intellectuele prestaties krijgen wat meer dan technische ingrepen. Op die manier herijkt men weer een heel klein beetje en dat is uiteraard meegenomen. Wel stelt zich bij deze drie weken aanslepende onderhandelingsronde de vraag of de houdbaarheidsdatum van de medicomut niet stilaan bereikt is.

Vooreerst zijn er de cijfers. Een raadpleging bij de huisarts/specialist wordt volgend jaar 2,12% duurder. Bravo! Maar in absolute cijfers gaat het over zegge en schrijve 52 eurocent. Het honorarium stijgt van 24,48 euro naar 25 euro. Het hoeft geen betoog dat een beetje huisarts zijn ereloon al lang afrondde naar 25 euro. Wat betekent deze indexverhoging dus in de praktijk? Niets. Waarover discussieerde de medicomut de afgelopen weken? Over het geslacht der engelen?

Dringend gezocht: politici met visie en zin voor staatsmanschap. En artsenleiders die aan één zeel trekken in plaats van elkaar naar het leven te staan.

Verder. Neurologen en kinderneurologen krijgen vanaf 1 januari eveneens opslag. Andermaal: bravo medicomut. Maar het gaat wel over een maatregel uit de vorige conventie. Omwille van nutteloze adviezen hebben beide disciplines dus twee jaar geduld moeten oefenen. En de geriaters wachten nog steeds. Duidelijk is dat het eindeloos laten aanslepen van dossiers - én bepalingen helemaal niet uitvoeren - de legitimiteit van het medicomutualistisch overleg sterk uitholt.

En nog. De artsensyndicaten zijn verbolgen over de besparingen, over het inhouden van de index. Terecht. Het is vooral ook niet netjes dat het opzeggen van een akkoord onmogelijk is omdat het over een indexaanpassing gaat. Staat niet in het Staatsblad en dus kan een conventie er niet over struikelen. Misschien vindt de overheid dit soort slimmigheidjes en juridische achterpoortjes wel een vorm van 'goed bestuur'. Voor de objectieve waarnemer en voor de artsen(syndicaten) is dit een laakbare praktijk. Het is funest voor het vertrouwen in de instellingen en voor het vertrouwen tussen de partners. Terwijl dit toch essentieel is: alle stakeholders worden geacht samen te bouwen aan de gezondheidszorg van de toekomst.

Dus. Dringend gezocht: politici met visie en zin voor staatsmanschap. En artsenleiders die aan één zeel trekken in plaats van elkaar naar het leven te staan.

Maandag jongstleden slaagde de commissie artsen-ziekenfondsen er uiteindelijk in om knopen door te hakken. Het restje index wordt niet-lineair verdeeld over de erelonen; intellectuele prestaties krijgen wat meer dan technische ingrepen. Op die manier herijkt men weer een heel klein beetje en dat is uiteraard meegenomen. Wel stelt zich bij deze drie weken aanslepende onderhandelingsronde de vraag of de houdbaarheidsdatum van de medicomut niet stilaan bereikt is. Vooreerst zijn er de cijfers. Een raadpleging bij de huisarts/specialist wordt volgend jaar 2,12% duurder. Bravo! Maar in absolute cijfers gaat het over zegge en schrijve 52 eurocent. Het honorarium stijgt van 24,48 euro naar 25 euro. Het hoeft geen betoog dat een beetje huisarts zijn ereloon al lang afrondde naar 25 euro. Wat betekent deze indexverhoging dus in de praktijk? Niets. Waarover discussieerde de medicomut de afgelopen weken? Over het geslacht der engelen? Verder. Neurologen en kinderneurologen krijgen vanaf 1 januari eveneens opslag. Andermaal: bravo medicomut. Maar het gaat wel over een maatregel uit de vorige conventie. Omwille van nutteloze adviezen hebben beide disciplines dus twee jaar geduld moeten oefenen. En de geriaters wachten nog steeds. Duidelijk is dat het eindeloos laten aanslepen van dossiers - én bepalingen helemaal niet uitvoeren - de legitimiteit van het medicomutualistisch overleg sterk uitholt. En nog. De artsensyndicaten zijn verbolgen over de besparingen, over het inhouden van de index. Terecht. Het is vooral ook niet netjes dat het opzeggen van een akkoord onmogelijk is omdat het over een indexaanpassing gaat. Staat niet in het Staatsblad en dus kan een conventie er niet over struikelen. Misschien vindt de overheid dit soort slimmigheidjes en juridische achterpoortjes wel een vorm van 'goed bestuur'. Voor de objectieve waarnemer en voor de artsen(syndicaten) is dit een laakbare praktijk. Het is funest voor het vertrouwen in de instellingen en voor het vertrouwen tussen de partners. Terwijl dit toch essentieel is: alle stakeholders worden geacht samen te bouwen aan de gezondheidszorg van de toekomst. Dus. Dringend gezocht: politici met visie en zin voor staatsmanschap. En artsenleiders die aan één zeel trekken in plaats van elkaar naar het leven te staan.