Troost je, je bent heus niet de enige die hiermee worstelt. Hoewel het meer en meer duidelijk wordt dat hoe langer iemand thuisblijft hoe kleiner de kans is op genezing en werkhervatting, bestaan er amper richtlijnen. In Zweden werden richtlijnen uitgewerkt over hoe een ziekteattest op te stellen. Die richtlijnen verbeterden de kwaliteit van het ziekteattest. Maar ondanks het feit dat er meer info werd gegeven over de functionele mogelijkheden werden er bij slechts één derde van de patiënten ook verdere stappen gezet naar re-integratie.

Een richtlijn over het opstellen van een ziektebriefje is dus duidelijk niet voldoende. Er moet ook voorzien worden in een opvolging door en verwijzing naar specialisten van het werk, zoals bijvoorbeeld bedrijfsartsen. Deze bedrijfsartsen zijn getraind in het inschatten van de functionele mogelijkheden van de patiënt; de vereisten en mogelijkheden op het werk en het voorschrijven van aangepast werk. Zowat 80 procent van de werknemers die zes weken of langer afwezig zijn, vragen ook effectief hulp bij hun werkhervatting. Mensen die langdurig afwezig zijn hebben dus recht op ondersteuning om weer aan de slag te kunnen gaan op een verantwoorde en gezonde manier.

Het doktersattest is een onderdeel van de behandeling, maar net als bij elk ander geneesmiddel dien je ook rekening te houden met de bijwerkingen.

Vind je het ook niet vreemd dat een dergelijk frequent voorgeschreven middel, zoals het ziekteattest, amper bestudeerd is op zijn effecten en neveneffecten. Gemiddelde ziekteduren per aandoening zijn nauwelijks gekend, en indien ter beschikking zijn ze vooral gebaseerd op opinies van experts. Ik vermoed dat dit thema lang onbespreekbaar was omdat men van oordeel was dat zieken recht hadden om thuis te zitten. Ik vind dat vooral mensen recht hebben op genezing en herstel.

Het doktersattest is hierbij vaak noodzakelijk om mensen rust te gunnen en te genezen. Het is een onderdeel van de behandeling, maar net als bij elk ander geneesmiddel dien je ook rekening te houden met de bijwerkingen. Het kan ook zijn doel voorbijschieten en zelfs de gezondheid schaden bij verkeerd en langdurig gebruik. Dus de indicatiestelling en juiste dosis voorschrijven is cruciaal.

Door de lacunes in onderzoek en kennis, ben ik het idee wel genegen om in België een systeem op te zetten om het voorschrijven van ziekteattest te bestuderen. Door deze gegevens te koppelen aan medische diagnoses, het beroep en de sector waarin de patiënt werkt, kunnen we veel bijleren over de ziekteduur per aandoening, maar ook relaties leggen met oorzaken op het werk, die dan ook kunnen aangepakt worden.

Het monitoren moet artsen in eerste instantie kennis en inzicht geven in relatie tot hun patiëntenpopulatie. Veel hangt immers af van de patiënten die je consulteren. Bij een huisarts die burn-outpatiënten begeleidt, zal de gemiddelde voorgeschreven ziekteduur, sowieso hoger liggen dan bij collega's die zich eerder richten op infectieuze aandoeningen of die een oudere patiëntenpopulatie hebben.

Tenslotte moeten patiënten ook beter geïnformeerd worden over de nevenwerkingen van het ziektebriefje en langdurige arbeidsongeschiktheid. Een brede nationale campagne dringt zich dus op, om de patiënten beter te informeren over de effecten en nevenwerkingen van het ziektebriefje. Dergelijke campagnes kunnen het gesprekken tussen arts en patiënt over de (duur van) arbeidsongeschiktheid stimuleren en vergemakkelijken, wat kan leiden tot gedeelde beslissingen over de terugkeer, afgestemd op de verwachtingen van de patiënt en de re-integratiemogelijkheden op het werk.

Troost je, je bent heus niet de enige die hiermee worstelt. Hoewel het meer en meer duidelijk wordt dat hoe langer iemand thuisblijft hoe kleiner de kans is op genezing en werkhervatting, bestaan er amper richtlijnen. In Zweden werden richtlijnen uitgewerkt over hoe een ziekteattest op te stellen. Die richtlijnen verbeterden de kwaliteit van het ziekteattest. Maar ondanks het feit dat er meer info werd gegeven over de functionele mogelijkheden werden er bij slechts één derde van de patiënten ook verdere stappen gezet naar re-integratie. Een richtlijn over het opstellen van een ziektebriefje is dus duidelijk niet voldoende. Er moet ook voorzien worden in een opvolging door en verwijzing naar specialisten van het werk, zoals bijvoorbeeld bedrijfsartsen. Deze bedrijfsartsen zijn getraind in het inschatten van de functionele mogelijkheden van de patiënt; de vereisten en mogelijkheden op het werk en het voorschrijven van aangepast werk. Zowat 80 procent van de werknemers die zes weken of langer afwezig zijn, vragen ook effectief hulp bij hun werkhervatting. Mensen die langdurig afwezig zijn hebben dus recht op ondersteuning om weer aan de slag te kunnen gaan op een verantwoorde en gezonde manier. Vind je het ook niet vreemd dat een dergelijk frequent voorgeschreven middel, zoals het ziekteattest, amper bestudeerd is op zijn effecten en neveneffecten. Gemiddelde ziekteduren per aandoening zijn nauwelijks gekend, en indien ter beschikking zijn ze vooral gebaseerd op opinies van experts. Ik vermoed dat dit thema lang onbespreekbaar was omdat men van oordeel was dat zieken recht hadden om thuis te zitten. Ik vind dat vooral mensen recht hebben op genezing en herstel. Het doktersattest is hierbij vaak noodzakelijk om mensen rust te gunnen en te genezen. Het is een onderdeel van de behandeling, maar net als bij elk ander geneesmiddel dien je ook rekening te houden met de bijwerkingen. Het kan ook zijn doel voorbijschieten en zelfs de gezondheid schaden bij verkeerd en langdurig gebruik. Dus de indicatiestelling en juiste dosis voorschrijven is cruciaal. Door de lacunes in onderzoek en kennis, ben ik het idee wel genegen om in België een systeem op te zetten om het voorschrijven van ziekteattest te bestuderen. Door deze gegevens te koppelen aan medische diagnoses, het beroep en de sector waarin de patiënt werkt, kunnen we veel bijleren over de ziekteduur per aandoening, maar ook relaties leggen met oorzaken op het werk, die dan ook kunnen aangepakt worden. Het monitoren moet artsen in eerste instantie kennis en inzicht geven in relatie tot hun patiëntenpopulatie. Veel hangt immers af van de patiënten die je consulteren. Bij een huisarts die burn-outpatiënten begeleidt, zal de gemiddelde voorgeschreven ziekteduur, sowieso hoger liggen dan bij collega's die zich eerder richten op infectieuze aandoeningen of die een oudere patiëntenpopulatie hebben. Tenslotte moeten patiënten ook beter geïnformeerd worden over de nevenwerkingen van het ziektebriefje en langdurige arbeidsongeschiktheid. Een brede nationale campagne dringt zich dus op, om de patiënten beter te informeren over de effecten en nevenwerkingen van het ziektebriefje. Dergelijke campagnes kunnen het gesprekken tussen arts en patiënt over de (duur van) arbeidsongeschiktheid stimuleren en vergemakkelijken, wat kan leiden tot gedeelde beslissingen over de terugkeer, afgestemd op de verwachtingen van de patiënt en de re-integratiemogelijkheden op het werk.