...

Erica Coppey is eerstejaars mond-, kaak- en aangezichtschirurgie in opleiding aan de Vrije Universiteit Brussel. Eerder haalde ze het daarvoor vereiste diploma tandheelkunde al. "Ik vond de lessen over chirurgie heel intrigerend, dus ik wist redelijk snel dat ik iets in die richting wilde doen", zegt ze. "Werken op botniveau interesseerde mij, maar orthopedie was me iets te groot en te hard. Aangezichtschirurgie is veel fijner en ook heel divers." Was uw keuze voor aangezichtschirurgie hockey-gerelateerd?Ik kan niet zeggen dat het meegespeeld heeft in mijn keuze, maar we zien in het hockey wel eens aangezichtsletsels. Vooral de tanden dan, maar dat is meer voor de tandartsen. Sinds twee jaar is het verplicht om in het hockey een mondstuk te dragen. Er is in Nederland in de hoofdklasse bij de heren eens een zware blessure geweest, waarbij iemand vijf of zes tanden verloor. België heeft toen snel de aanbeveling van de Nederlanders gevolgd om het mondstuk te verplichten. Welk beeld komt u als eerste voor de geest als u aan de Olympische Spelen terugdenkt?Zowel het binnenkomen in het stadion bij de openingsceremonie als het Engels volkslied dat klonk toen we tegen Engeland speelden: heel indrukwekkend. Een bomvol stadion met 15.000 Engelsen die allemaal meezingen, dat was kippenvel. Tijdens ons kwalificatietoernooi in Kontich zat er 4.000 man en dat was toen al 'wow' voor ons ( lacht). De wedstrijden ervaar je als één stoot adrenaline. Je herinnert je er weinig van omdat je zo geconcentreerd bent. Dat is toch anders dan in andere belangrijke com- petities. We waren het laagst geklasseerde land dat in het hockey aanwezig was op de Spelen. Maar je hebt als speelsters een band voor het leven met elkaar omdat je iets unieks hebt meegemaakt. We probeerden in het olympisch dorp op basis van het postuur te raden wie welke sport beoefende ( lacht). Van het BOIC hadden we pins gekregen - zoals elke atleet die van zijn land kreeg. Het was de bedoeling zo gemakkelijker contact te leggen met andere atleten. Dat was heel leuk. Ik wisselde een pin uit met iemand die achteraf Aries Merritt bleek te zijn, de latere olympische kampioen op de horden. Ik heb onder anderen ook nog staan babbelen met Tony Parker ( de in Brugge geboren basketballer van de San Antonio Spurs, nvdr.). Die sfeer vind je nergens anders. Het hockey heeft de laatste jaren onder invloed van de Belgische prestaties op de Spelen enorm aan populariteit gewonnen. Merkt u dat?Ja, als je vroeger zei dat je hockey speelde, moest je beginnen uit te leggen dat het geen ijshockey was. Nu hoor je van anderen dat hun dochter of een andere bekende hockey speelt. Het begint echt ingeburgerd te raken. Dat is een groot verschil met tien jaar geleden. Heeft u veel souvenirs bewaard uit die periode?Ja, toch wel, ik heb nog bijna alle tenues en accessoires en mijn diploma van deelname aan de Spelen. Ik heb ook een fotoboek laten maken. Mijn vriend heeft voor mijn verjaardag een paar schoenen met de ringen erop laten ontwerpen. Die staan naast een kunstwerk van een schedel, mijn andere passie. Uit de 20 jaar dat u hockey speelde, zijn in de archieven weinig interviews met u terug te vinden.Ik was geen haantje de voorste. Voor interviews gingen ze meestal naar anderen. Nochtans hebt u een mooie carrière gekend, met meer dan 150 caps én u maakte een doelpunt in de kwalificatiewedstrijd voor de Olympische Spelen.Ik ben begonnen bij Avia in Evere, waar ik toen woonde met mijn ouders. Daarna heb ik een paar jaar bij Anderlecht gespeeld. Via nationale jeugdselecties ben ik in Brasschaat terechtgekomen. Ik was net 15 jaar, maar ik kreeg daar de kans om in de hoogste afdeling te spelen. Mijn ouders hebben toen heel veel kilometers gemaakt voor mij ( lacht). Na de Spelen ben ik van Dragons in Brasschaat naar Braxgata in Boom verhuisd. We lagen op play-off koers, waardoor ik nog uitzicht had op een derde landstitel, maar toen werd het seizoen abrupt afgebroken door corona. Achteraf realiseer je je dan dat je eigenlijk je laatste wedstrijd gespeeld hebt. Dat was heel spijtig. Ik dacht ineens: dit was het dan, het is gedaan, na 20 jaar hockey. Later is er bij de club wel een soort van afscheid georganiseerd toen een aantal speelsters van club veranderden, maar zoiets vervangt toch niet een officieel afscheid in je laatste wedstrijd."