Nu politici, rectoren, decanen en ook geneeskundestudenten beginnen te aanvaarden dat de toegang tot de geneeskundestudies moet worden gefilterd via een ingangsexamen, is het goed om even naar Vlaanderen te kijken, waar het systeem 20 jaar geleden werd ingevoerd.

Het decreet van 24 juli 1996 dat het decreet van 12 juni 1991 over de universiteiten in de Vlaamse gemeenschap wijzigt, werd gepubliceerd op 19 september 1996. Het stelde dat "vanaf het academiejaar 1997-1998 kandidaat-artsen en -tandartsen moeten slagen voor een interuniversitair ingangsexamen alvorens ze het eerste jaar van de geneeskunde-opleiding mogen aanvatten. Dat ingangsexamen heeft als doel de capaciteit van de studenten te evalueren om met succes de opleiding tot arts of tandarts af te werken. Het examen omvat twee onderdelen: kennis en begrip van de wetenschappen, meer bepaald fysica, chemie, wiskunde en biologie; het niveau is aangepast aan het gemiddelde van de programma's in de derde graad algemeen secundair onderwijs; de capaciteit om om informatie op te zoeken en te gebruiken over thema's die samenhangen met de beroepspraktijk van artsen en tandartsen."

In 2017 zal het toelatingsexamen in Vlaanderen dus 20 jaar bestaan.

De toelatingsproef kwam er na een lange reflectie, waaraan de vertegenwoordigers van de Franstalige geneeskundefaculteiten hebben deelgenomen. De belangrijkste doelstelling was om het basisniveau van de startende studenten inzake wetenschappen op te krikken, zodat in de geneeskunde-opleiding meer tijd zou vrijkomen voor de humane en maatschappelijke vorming van de toekomstige artsen. Daartoe moest er druk worden uitgeoefend op het secundair onderwijs en de enige manier om dat te realiseren was de invoering van een ingangsexamen, zoals dat al voor ingenieurs bestond. Het ging uiteraard om een examen (controle van het niveau) en niet om een wedstrijd.

De maatregel heeft vruchten afgeworpen: op enkele jaren tijd is het falingspercentage in het eerste jaar geneeskunde gedaald onder de 20%, daarna onder de 15%. De portie basiswetenschappen in het curriculum werd afgebouwd en vervangen door meer pertinente thema's, waardoor een kwaliteitsvolle basisopleiding geneeskunde nu in zes jaar kan worden georganiseerd.

Sinds 2012 is de duur van de geneeskundestudies immers teruggebracht van zeven naar zes jaar, gevolgd door de beroepsopleiding voor zowel huisartsen als specialisten.

Het examen dat door één enkele jury voor heel Vlaanderen wordt georganiseerd omvat uiteraard vragen over de basiswetenschappen, maar ook en vooral vragen over begrip en redenering. De proef is interuniversitair en staat ook open voor kandidaten die voorbereidende cursussen hebben gevolgd.

De vragen van het afgelopen jaar zijn online beschikbaar. In 2016 waren er 120 vragen: 60 over de vier wetenschappen en 60 over begrip en reflectie.

De Vlaamse gemeenschap heeft een permanent orgaan ingericht dat het examen twee keer per jaar organiseert. Het aantal kandidaten steeg van 1.244 in 1997 tot 4.900 louter voor de eerste sessie in 2015. Het slaagpercentage schommelt rond de 12%. De eerste tien jaar lag het slaagpercentage iets hoger bij de jongens en vooral opvallend hoger voor kandidaten met de Belgische nationaliteit.

Er hangt uiteraard een prijskaartje vast aan dergelijke organisatie: in 2006 bedroeg het budget 300.000 euro, waarvan 75.000 gehaald wordt uit het inschrijvingsgeld en 225.000 door de Vlaamse gemeenschap wordt gedragen.

De toelatingsproef biedt een betere juridische zekerheid dan de andere selectiemethodes die 'reçus-collés' opleveren.

De tegenstanders van de toelatingsproef argumenteren dat een examen over de basiswetenschappen geen geschikte methode is om de toekomstige goede artsen te selecteren en verwijzen naar het artikel van Barr DA (The Lancet, 2010). Het is net om die reden dat het ingangsexamen dat in de Franse gemeenschap zal ingevoerd worden absoluut een evaluatie moet inhouden van de expressie-, communicatie-, redenerings- en analysecapaciteiten die een goede arts nodig heeft.

De toelatingsproef biedt een betere juridische zekerheid dan de andere selectiemethodes die 'reçus-collés' opleveren. Laten we evenwel niet vergeten dat de eerste proef in Vlaanderen, in 1997, deels geannuleerd werd omdat de kandidaten niet vroeg genoeg op de hoogte waren gebracht. De proef in Franstalig België zal wellicht niet voor 2018 georganiseerd kunnen worden, zelfs al wordt er vandaag een consensus gevonden.

De regulatie van de toegang tot het artsenberoep is een communautair twistpunt dat wordt geaccentueerd door het wettelijke imbroglio: de enige manier om er uit te geraken is de invoering van een toelatingsproef voor de aanvang van de geneeskundestudies en de harmonisering van de toegangsvoorwaarden in de twee gemeenschappen.

Nu politici, rectoren, decanen en ook geneeskundestudenten beginnen te aanvaarden dat de toegang tot de geneeskundestudies moet worden gefilterd via een ingangsexamen, is het goed om even naar Vlaanderen te kijken, waar het systeem 20 jaar geleden werd ingevoerd.Het decreet van 24 juli 1996 dat het decreet van 12 juni 1991 over de universiteiten in de Vlaamse gemeenschap wijzigt, werd gepubliceerd op 19 september 1996. Het stelde dat "vanaf het academiejaar 1997-1998 kandidaat-artsen en -tandartsen moeten slagen voor een interuniversitair ingangsexamen alvorens ze het eerste jaar van de geneeskunde-opleiding mogen aanvatten. Dat ingangsexamen heeft als doel de capaciteit van de studenten te evalueren om met succes de opleiding tot arts of tandarts af te werken. Het examen omvat twee onderdelen: kennis en begrip van de wetenschappen, meer bepaald fysica, chemie, wiskunde en biologie; het niveau is aangepast aan het gemiddelde van de programma's in de derde graad algemeen secundair onderwijs; de capaciteit om om informatie op te zoeken en te gebruiken over thema's die samenhangen met de beroepspraktijk van artsen en tandartsen."In 2017 zal het toelatingsexamen in Vlaanderen dus 20 jaar bestaan.De toelatingsproef kwam er na een lange reflectie, waaraan de vertegenwoordigers van de Franstalige geneeskundefaculteiten hebben deelgenomen. De belangrijkste doelstelling was om het basisniveau van de startende studenten inzake wetenschappen op te krikken, zodat in de geneeskunde-opleiding meer tijd zou vrijkomen voor de humane en maatschappelijke vorming van de toekomstige artsen. Daartoe moest er druk worden uitgeoefend op het secundair onderwijs en de enige manier om dat te realiseren was de invoering van een ingangsexamen, zoals dat al voor ingenieurs bestond. Het ging uiteraard om een examen (controle van het niveau) en niet om een wedstrijd.De maatregel heeft vruchten afgeworpen: op enkele jaren tijd is het falingspercentage in het eerste jaar geneeskunde gedaald onder de 20%, daarna onder de 15%. De portie basiswetenschappen in het curriculum werd afgebouwd en vervangen door meer pertinente thema's, waardoor een kwaliteitsvolle basisopleiding geneeskunde nu in zes jaar kan worden georganiseerd.Sinds 2012 is de duur van de geneeskundestudies immers teruggebracht van zeven naar zes jaar, gevolgd door de beroepsopleiding voor zowel huisartsen als specialisten.Het examen dat door één enkele jury voor heel Vlaanderen wordt georganiseerd omvat uiteraard vragen over de basiswetenschappen, maar ook en vooral vragen over begrip en redenering. De proef is interuniversitair en staat ook open voor kandidaten die voorbereidende cursussen hebben gevolgd.De vragen van het afgelopen jaar zijn online beschikbaar. In 2016 waren er 120 vragen: 60 over de vier wetenschappen en 60 over begrip en reflectie.De Vlaamse gemeenschap heeft een permanent orgaan ingericht dat het examen twee keer per jaar organiseert. Het aantal kandidaten steeg van 1.244 in 1997 tot 4.900 louter voor de eerste sessie in 2015. Het slaagpercentage schommelt rond de 12%. De eerste tien jaar lag het slaagpercentage iets hoger bij de jongens en vooral opvallend hoger voor kandidaten met de Belgische nationaliteit.Er hangt uiteraard een prijskaartje vast aan dergelijke organisatie: in 2006 bedroeg het budget 300.000 euro, waarvan 75.000 gehaald wordt uit het inschrijvingsgeld en 225.000 door de Vlaamse gemeenschap wordt gedragen.De tegenstanders van de toelatingsproef argumenteren dat een examen over de basiswetenschappen geen geschikte methode is om de toekomstige goede artsen te selecteren en verwijzen naar het artikel van Barr DA (The Lancet, 2010). Het is net om die reden dat het ingangsexamen dat in de Franse gemeenschap zal ingevoerd worden absoluut een evaluatie moet inhouden van de expressie-, communicatie-, redenerings- en analysecapaciteiten die een goede arts nodig heeft.De toelatingsproef biedt een betere juridische zekerheid dan de andere selectiemethodes die 'reçus-collés' opleveren. Laten we evenwel niet vergeten dat de eerste proef in Vlaanderen, in 1997, deels geannuleerd werd omdat de kandidaten niet vroeg genoeg op de hoogte waren gebracht. De proef in Franstalig België zal wellicht niet voor 2018 georganiseerd kunnen worden, zelfs al wordt er vandaag een consensus gevonden.De regulatie van de toegang tot het artsenberoep is een communautair twistpunt dat wordt geaccentueerd door het wettelijke imbroglio: de enige manier om er uit te geraken is de invoering van een toelatingsproef voor de aanvang van de geneeskundestudies en de harmonisering van de toegangsvoorwaarden in de twee gemeenschappen.