Het zijn vreemde tijden, ik hoef het u wellicht niet te vertellen. 2020 zal een jaar worden waar ook de volgende generaties naar zullen verwijzen. Het 'jaar van de lockdown (light)'. Het jaar van de vervroegde competitiestop in het Belgisch voetbal, het jaar zonder festivals, zonder reizen, ... Maar ook het jaar van een ongeziene solidariteit tussen burgers, tussen het bedrijfsleven en zorginstellingen en tussen de lijnen van onze gezondheidszorg.

Het moet gezegd, de ziekenhuizen hebben zich zo weten te organiseren dat ze de piek telkens voor bleven en alle patiënten de beste zorg konden blijven aanbieden. Extra IZ-plaatsen werden gecreëerd, bijkomende cohorteafdelingen werden opgericht. Ook de non-Covid-patiënten bleven, als ze al kwamen, niet in de kou staan. Letterlijk, via gescheiden circuits in het huis. In no time opgezet. Een ongekende dynamiek dus, eigen aan onze sector, en zonder rekening te houden met de vraag wie de rekening zal betalen.

Toegegeven, een schoonheidsprijs zit er weliswaar niet in. In de perceptie van velen blijven de beelden uit het journaal bij van het vliegtuig met de langverwachte lading mondmaskers. Om even later de moedige beslissing te nemen ze af te keuren. De hoop leek plots de kop ingedrukt. Het komt bij velen over als geflater van 'de politiek'. Ik volg die stelling niet volledig. Je merkt dat elke lidstaat tegen dezelfde problemen aanloopt. Overal is er een rush naar beschermende kledij, bepaald materiaal om patiënten optimaal van zuurstof te voorzien, specifieke medicatie, ...

Als ziekenhuis hebben we de situatie op organisatorisch vlak, op dit moment, goed onder controle. Toen we een hulpvraag kregen vanuit de woonzorgcentra en de instellingen voor personen met een handicap hebben we dan ook onmiddellijk onze maatschappelijke rol opgenomen. Inmiddels worden een dertigtal verpleegkundigen ingezet in zeven woonzorgcentra. Expertise en handen aan bed, beide zijn er nodig!

Onze verpleegkundigen en de mensen uit de woonzorgcentra werken er in moeilijke omstandigheden. De huiselijke warmte heeft er plaatsgemaakt voor inderhaast omgebouwde feestzalen, cafetaria's en kapellen. De ziekenzalen van vroeger lijken wel terug. De nabijheid wordt vervangen door wat meer afstand, gecreëerd door de beschermende pakken. In sommige centra kan er gedurende een shift van acht uur niet gegeten of gedronken worden, ook een sanitaire pauze zit er niet in. Gelukkig zweet je je kapot in zo'n 'coverall', zo lost het ene probleem het andere op.

Vroeg of laat zal het leven zich terug normaliseren en keert die warme zorg, eigen aan de setting van de woonzorgcentra terug. Vandaag is het er vaak schrijnend. Een verpleegkundige vertelde me dat gedurende haar shift vier bewoners overleden. Een andere verpleegkunde kwam na een week quarantaine terug en een op drie bewoners van haar afdeling was die week overleden. Het is duidelijk dat de woonzorgcentra in vergelijking met de ziekenhuizen minder goed werden voorbereid op wat te voorspellen was.

Opnieuw bezoek in woonzorgcentra? Een kaakslag voor de sector, getuigt van weinig respect voor alle actoren op het terrein

Ik heb nog enigszins begrip voor het feit dat zowel de ziekenhuizen, als de woonzorgcentra in het begin moesten improviseren om over het materiaal te beschikken waarover ze zouden moeten beschikken om veilige zorg te kunnen garanderen. In een crisis van dergelijke omvang zal het wel altijd een beetje improviseren blijven.

Waar ik totaal geen begrip voor heb, is het feit dat men op de namiddag van 15 april, ergens in een vergaderzaal, beslist om bezoek toe te laten in de woonzorgcentra. Het feit dat men blijkbaar zo ver van de realiteit staat om deze beslissing te hebben genomen, zonder afstemming met de sector en Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, verontrust me veel meer dan het uitblijven van een lading Chinese maskers.

Dat men zich niet altijd van de situatie ter plaatse kan vergewissen wil ik nog begrijpen, het is voor iedereen druk. Dat men het journaal niet volgt waar men al dagenlang de beelden toont en de verhalen brengt kan ik ook nog verstaan, na een ganse dag werken kan ik de woorden 'corona' en 'Covid-19' soms ook niet meer horen.

Maar dat men een dergelijke beslissing neemt zonder stil te staan bij de gevolgen (er zijn onvoldoende mensen om die begeleidende taak er bij te nemen, er is onvoldoende beschermende kledij, hoe verzekeren we de veiligheid van de negatief geteste bewoners,...) is een kaakslag voor de sector en getuigt van weinig respect voor alle actoren op het terrein. Van een CRA uit een woonzorgcentrum kreeg de Vlaams minister meteen een uitnodiging om even mee te draaien op een cohorteafdeling. De oproep werd niet gehoord.

Los van alle praktische bezwaren bewijs je hier niemand een dienst mee

Los van alle praktische bezwaren bewijs je hier ook niemand een dienst mee. Al zeker niet de bewoners en hun familie. In de namiddag verneem je het nieuws over de mogelijkheid tot bezoek en amper twee uur later laat de Vlaams minister van Welzijn, via Twitter en onder druk van de sector, weten dat die beslissing zal worden uitgesteld. Nadat hij eerder aangaf open te staan voor de regeling. De hoop leek plots de kop ingedrukt. Diezelfde namiddag beslisten veel steden en gemeenten samen met koepelorganisatie Zorgnet-Icuro overigens al om het bezoekverbod aan te houden. Waarvoor dank!

Tijdelijk je oude (groot) moeder achter het raam moeten bezoeken mag dan wel zwaar zijn, ze niet meer kunnen bezoeken is zwaarder. Wat speelde er op het moment van de beslissing? Liet men zich leiden door ratio of door emotionaliteit, was het de ambitie om diegene te zijn die bezoek terug mogelijk heeft gemaakt, of was het eerder een onopgemerkt punt waar niemand bij stil stond?

Misschien zal men, eenmaal alles achter de rug is, Marc Van de Looverbosch (oud VRT-journalist, nvdr) terug uit pensioen moeten halen om er een wissel van de macht aan te wijden! Ik zal zeker kijken.

Het zijn vreemde tijden, ik hoef het u wellicht niet te vertellen. 2020 zal een jaar worden waar ook de volgende generaties naar zullen verwijzen. Het 'jaar van de lockdown (light)'. Het jaar van de vervroegde competitiestop in het Belgisch voetbal, het jaar zonder festivals, zonder reizen, ... Maar ook het jaar van een ongeziene solidariteit tussen burgers, tussen het bedrijfsleven en zorginstellingen en tussen de lijnen van onze gezondheidszorg.Het moet gezegd, de ziekenhuizen hebben zich zo weten te organiseren dat ze de piek telkens voor bleven en alle patiënten de beste zorg konden blijven aanbieden. Extra IZ-plaatsen werden gecreëerd, bijkomende cohorteafdelingen werden opgericht. Ook de non-Covid-patiënten bleven, als ze al kwamen, niet in de kou staan. Letterlijk, via gescheiden circuits in het huis. In no time opgezet. Een ongekende dynamiek dus, eigen aan onze sector, en zonder rekening te houden met de vraag wie de rekening zal betalen.Toegegeven, een schoonheidsprijs zit er weliswaar niet in. In de perceptie van velen blijven de beelden uit het journaal bij van het vliegtuig met de langverwachte lading mondmaskers. Om even later de moedige beslissing te nemen ze af te keuren. De hoop leek plots de kop ingedrukt. Het komt bij velen over als geflater van 'de politiek'. Ik volg die stelling niet volledig. Je merkt dat elke lidstaat tegen dezelfde problemen aanloopt. Overal is er een rush naar beschermende kledij, bepaald materiaal om patiënten optimaal van zuurstof te voorzien, specifieke medicatie, ...Als ziekenhuis hebben we de situatie op organisatorisch vlak, op dit moment, goed onder controle. Toen we een hulpvraag kregen vanuit de woonzorgcentra en de instellingen voor personen met een handicap hebben we dan ook onmiddellijk onze maatschappelijke rol opgenomen. Inmiddels worden een dertigtal verpleegkundigen ingezet in zeven woonzorgcentra. Expertise en handen aan bed, beide zijn er nodig! Onze verpleegkundigen en de mensen uit de woonzorgcentra werken er in moeilijke omstandigheden. De huiselijke warmte heeft er plaatsgemaakt voor inderhaast omgebouwde feestzalen, cafetaria's en kapellen. De ziekenzalen van vroeger lijken wel terug. De nabijheid wordt vervangen door wat meer afstand, gecreëerd door de beschermende pakken. In sommige centra kan er gedurende een shift van acht uur niet gegeten of gedronken worden, ook een sanitaire pauze zit er niet in. Gelukkig zweet je je kapot in zo'n 'coverall', zo lost het ene probleem het andere op.Vroeg of laat zal het leven zich terug normaliseren en keert die warme zorg, eigen aan de setting van de woonzorgcentra terug. Vandaag is het er vaak schrijnend. Een verpleegkundige vertelde me dat gedurende haar shift vier bewoners overleden. Een andere verpleegkunde kwam na een week quarantaine terug en een op drie bewoners van haar afdeling was die week overleden. Het is duidelijk dat de woonzorgcentra in vergelijking met de ziekenhuizen minder goed werden voorbereid op wat te voorspellen was. Ik heb nog enigszins begrip voor het feit dat zowel de ziekenhuizen, als de woonzorgcentra in het begin moesten improviseren om over het materiaal te beschikken waarover ze zouden moeten beschikken om veilige zorg te kunnen garanderen. In een crisis van dergelijke omvang zal het wel altijd een beetje improviseren blijven.Waar ik totaal geen begrip voor heb, is het feit dat men op de namiddag van 15 april, ergens in een vergaderzaal, beslist om bezoek toe te laten in de woonzorgcentra. Het feit dat men blijkbaar zo ver van de realiteit staat om deze beslissing te hebben genomen, zonder afstemming met de sector en Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, verontrust me veel meer dan het uitblijven van een lading Chinese maskers. Dat men zich niet altijd van de situatie ter plaatse kan vergewissen wil ik nog begrijpen, het is voor iedereen druk. Dat men het journaal niet volgt waar men al dagenlang de beelden toont en de verhalen brengt kan ik ook nog verstaan, na een ganse dag werken kan ik de woorden 'corona' en 'Covid-19' soms ook niet meer horen.Maar dat men een dergelijke beslissing neemt zonder stil te staan bij de gevolgen (er zijn onvoldoende mensen om die begeleidende taak er bij te nemen, er is onvoldoende beschermende kledij, hoe verzekeren we de veiligheid van de negatief geteste bewoners,...) is een kaakslag voor de sector en getuigt van weinig respect voor alle actoren op het terrein. Van een CRA uit een woonzorgcentrum kreeg de Vlaams minister meteen een uitnodiging om even mee te draaien op een cohorteafdeling. De oproep werd niet gehoord.Los van alle praktische bezwaren bewijs je hier ook niemand een dienst mee. Al zeker niet de bewoners en hun familie. In de namiddag verneem je het nieuws over de mogelijkheid tot bezoek en amper twee uur later laat de Vlaams minister van Welzijn, via Twitter en onder druk van de sector, weten dat die beslissing zal worden uitgesteld. Nadat hij eerder aangaf open te staan voor de regeling. De hoop leek plots de kop ingedrukt. Diezelfde namiddag beslisten veel steden en gemeenten samen met koepelorganisatie Zorgnet-Icuro overigens al om het bezoekverbod aan te houden. Waarvoor dank!Tijdelijk je oude (groot) moeder achter het raam moeten bezoeken mag dan wel zwaar zijn, ze niet meer kunnen bezoeken is zwaarder. Wat speelde er op het moment van de beslissing? Liet men zich leiden door ratio of door emotionaliteit, was het de ambitie om diegene te zijn die bezoek terug mogelijk heeft gemaakt, of was het eerder een onopgemerkt punt waar niemand bij stil stond?Misschien zal men, eenmaal alles achter de rug is, Marc Van de Looverbosch (oud VRT-journalist, nvdr) terug uit pensioen moeten halen om er een wissel van de macht aan te wijden! Ik zal zeker kijken.