...

Artsenkrant kwam voor het eerst uit in 1979, ik startte bij het blad op 1 augustus 1988. Na 36 jaar medische pers geef ik de fakkel door. En dus gaat dit editoriaal voor één keer over mezelf, met een hoogst onvolledig, persoonlijk getint, historisch overzicht. Anno 2024 klinkt het erg vreemd, maar eind vorige eeuw was het al plethora wat de klok sloeg. Er waren te veel artsen. Huisartsen zagen geen vijf patiënten per dag. Niet goed voor de gezondheid van de patiënt, niet voor het inkomen van de arts. De federale contingentering en een Vlaams ingangsexamen (1997) maakten daaraan een einde. Het opende ook de doos van Pandora voor 25 jaar communautaire twisten. 30 jaar geleden werkten de meeste huisartsen als solist, vaak met steun van hun partner. Vandaag overheersen groepspraktijken. Het beroep vervrouwelijkt en dat geldt ook voor de specialistische geneeskunde. De evolutie naar teamwork is onmiskenbaar. Rond 2000 was er een door Vlaamse huisartsen verkozen Vlaams Huisartsenparlement. Dat beoogde een eengemaakte huisartsenvereniging met een wetenschappelijke, syndicale en kringpijler. De Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen vervelde tot Domus Medica, maar qua beroepsverdediging is de eenheid er niet. Het VAS/Bvas en ASGB/Kartel domineren federaal en trekken steeds meer aan hetzelfde zeel. Ondanks artsenverkiezingen die de tegenstellingen opporren. Belangrijk was de invoering van het GMD in 1999. De voorafgaande discussie ging, zoals in tal van dossiers de laatste 40 jaar, in essentie over de tegenstelling prestatie- versus forfaitaire betaling. Enorm geëvolueerd, vooral de laatste tien jaar, is de Orde. De naamsverandering van Orde der Geneesheren naar Orde der artsen is meer dan een genderneutraal laagje vernis. Decennia lang overheersten Bvas-artsen de raden. Nu niet meer. De Orde is transparanter, moderniseerde haar deontologische code en besteedt veel aandacht aan mentaal welzijn met Arts In Nood. En aan agressie nadat op 1 december 2015 de Izegemse huisarts Patrik Roelandt op klaarlichte dag brutaal werd vermoord. De accreditering, geboortejaar 1993, bleef op punten en komma's na onveranderd. Van een regelmatige recertificatie van praktijken, zoals in nogal wat gezondheidsberoepen het geval is, is geen sprake. In de jaren 1990 en 2000 fuseerden tal van ziekenhuizen. De lat werd op 150 erkende bedden gelegd. Dat leidde, niet altijd met volle goesting, tot schaalvergroting. Budgettaire besognes en netwerken zorgen vandaag voor een nieuwe fase in deze concentratiebeweging. Meer dan de wet op de patiëntenrechten (2002) greep de euthanasiewetgeving (2002) sterk in op het medisch beroep. Van therapeutische hardnekkigheid evolueerden de geesten naar palliatieve zorg, goede stervensbegeleiding en euthanasie. Mensen. Dokter André Wynen, stichter-voorzitter van de Syndicale Kamers, nu Bvas, heb ik nauwelijks gekend. Ergens in de jaren 1990 wees hij me in een hoofs briefje op het onderscheid tussen conventies (artsen) en akkoorden (alle andere zorgverstrekkers). Het is bijgebleven. Schatplichtig ben ik aan Marc Moens voor wie geen moeite te veel is. Dat was échte openbaarheid van bestuur. Dokter Moens werd er soms zelfs voor op de vingers getikt. Het Riziv en de administraties kunnen er wat van leren. Even gedreven: dokter Robert Rutsaert en de Gentse prof. em. huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer. Politici met impact waren/zijn de enige arts-minister in decennia Maggie De Block en N-VA-partijideoloog gezondheidszorg dokter Louis Ide ('taalgrens is zorggrens'). Beste lezer, stoppen doe ik niet. Daarvoor ligt de gezondheidszorg me te na aan het hart. Nieuwe uitdagingen in de communicatie wachten. Rest me u allen van harte te bedanken voor het jarenlange vertrouwen. Het ga u goed!