...

Met 300 zon-dagen, een aangename binnenstad en ruim cultureel aanbod (zoals het bekende theaterfestival) houden landgenoten graag halt in Avignon. Het Palais des Papes is niet alleen de lokale topattractie, hier dient zich ook een boeiend hoofdstuk uit de medische geschiedenis aan, met Guy de Chauliac (1300-1368) in een hoofdrol. Deze alumnus van de geneeskundefaculteit van Montpellier heeft hier lang gewerkt als lijfarts van drie pausen: Clemens VI, Innocentius VI en Urbanus V. In die 14de eeuw maakte Avignon deel uit van de Marquisat de Provence en het koninkrijk Napels, maar met de komst van de pausen werd het deel van de pauselijke staten - tot aan de Franse Revolutie! Die pauselijke heersers laten ook het Pausenpaleis bouwen, een nog steeds indrukwekkend complex waar je je vergaapt aan vertrekken en zalen met originele fresco's. En, dixit gids Philippe Bonfiglio, "de komst van het pauselijk hof zorgde niet enkel voor een bevolkingsexplosie, in hun zog kwamen ook kunstenaars, handelaars en religieuze ordes naar de stad en verrezen hospitalen." Dat laatste was geen luxe. Anno vandaag is het best fijn flaneren en kuieren in de bijwijlen smalle straatjes, eertijds was het een ideaal recept voor epidemieën. De pest decimeerde in 1348 en 1361 een derde of meer van de stedelijke bevolking, schatten historici. "Pas in de 19de eeuw bereikte Avignon weer het bevolkingsniveau van voor de pestjaren", luidt het. En met die pestepidemies verschijnt ook dr. Guy de Chauliac op de radar. De pientere jongeling uit de Auvergne kreeg de kans om medicijnen te gaan studeren in Montpellier, later vervolmaakte hij zich in Parijs, Bologna, Duitsland en Praag. Bewindvoerders raadpleegden hem als patiënt, maar "waarom hij naar Avignon geroepen werd, is onduidelijk", dixit mijn gids. Uit de schaarse biografische gegevens blijkt (intussen ook kanunnik) de Chauliac rond 1340/42 door paus Clemens VI (en zijn opvolgers) als hofarts geëngageerd te zijn.Die kerkvorst was een buitenbeentje: hij bleef net als de Chauliac in Avignon toen de pest in 1348 opdook, maar hij verbood om de joodse gemeenschap als zondebok te stigmatiseren en hij liet zijn lijfarts toe om lijken te dissecteren om de oorzaak van de pestepidemie te vinden - wat de Kerk tot dan steevast verboden had. Het is bekend dat de Chauliac zijn pestbuilen opensneed - wat hem ertoe bracht een onderscheid te maken tussen long- en builenpest. Al die kennis is verwerkt in zijn magnum opus uit 1363, de Inventorium sive Collectorium artischirurgicalismedicinae ofte De la chirurgie. De chirurgijn-medicus, die toegang had tot de pauselijke bibliotheek, bundelde daarin de bestaande medische kennis, aangevuld met commentaren. Zo moest een chirurgijn een grondige kennis van de anatomie (door dissecties) en een stevige medische vorming hebben, meende hij. Dat handboek is tot in de 18de eeuw gebruikt en leverde de Chauliac de titel van 'grondlegger van de chirurgie' op. Helaas, buiten het Grand Palais, zijn werkterrein, verwijzen weinig sporen naar Guy de Chauliac. "In zijn tijd is het aantal hospitalen wel sterk toegenomen. Daarvan kan ik mooie voorbeelden tonen", dixit gids Philippe. Op wandelafstand mogen we binnenkijken in de Chapelle des Antonins, gerund door de gelijknamige hospitaalorde (die later is opgegaan in de Orde van Malta). Vandaag is het een exquis logiesadres in de stad. Pal tegen de oostelijke ringmuur bevindt zich de lokale universiteit. De origines ervan gaan ook terug tot de pauselijke tijd, maar in de 14de eeuw was hier l'Hôpital Ste Marthe gevestigd. Vooral de fraaie oude apotheek loont de moeite. Maak op de terugweg naar het centrum een ommetje langs de Bains Pommer. Deze voormalige publieke baden heropenen begin 2025.