De Nederlandse dokter Marianne Heins (Nivel, Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onderzocht samen met IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland) de mate waarin 15 behandeladviezen uit richtlijnen voor vijf veelvoorkomende kankersoorten werden opgevolgd. Specifiek gaat het om borstkanker, darmkanker, prostaatkanker, longkanker en melanoom.

Adviezen om iets niet te doen worden vaker opgevolgd (bij 98% van de patiënten) dan adviezen om iets wel te doen (bij 75% van de patiënten).

Wat sommige adviezen betreft, werden grote verschillen tussen ziekenhuizen gevonden. Andere adviezen kregen dan weer in bijna al de ziekenhuizen weinig opvolging. Of een behandeladvies uit een richtlijn al dan niet wordt opgevolgd, blijkt nauwelijks af te hangen van hoe lang de richtlijn al bestaat, en ook niet van hoeveel wetenschappelijk bewijs er voor is.

Waarvan dan wel? "Om die discussie te kunnen voeren, zou het helpen moesten ziekenhuizen informatie krijgen over hoe goed zij verschillende adviezen volgen. Ook kunnen sommige adviezen misschien beter worden aangepast aan de klinische praktijk. Op hun beurt kunnen richtlijnen eenvoudiger worden gemaakt." Een onderzoekstopic voor de beroepsgroepen, vindt Heins.

Dat artsen die de adviezen niet opvolgen per definitie slechte zorg geven, wil Marianne Heins voorts niet gezegd hebben. "Zo is het helemaal niet wenselijk dat behandelvoorschriften altijd en bij iedereen wordt opgevolgd. Voor een individuele patiënt is het soms beter dat zijn arts, in overleg met hem of haar, van de richtlijn afwijkt."

Voor het onderzoek werden gegevens van 102.272 patiënten uit de door IKNL beheerde Nederlandse Kankerregistratie (NKR), geanalyseerd in de periode 2007 - 2012 (aan de NKR nemen alle Nederlandse ziekenhuizen deel). De resultaten werden afgelopen zaterdag voorgesteld op het European Cancer Congres 2017.

De Nederlandse dokter Marianne Heins (Nivel, Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) onderzocht samen met IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland) de mate waarin 15 behandeladviezen uit richtlijnen voor vijf veelvoorkomende kankersoorten werden opgevolgd. Specifiek gaat het om borstkanker, darmkanker, prostaatkanker, longkanker en melanoom. Adviezen om iets niet te doen worden vaker opgevolgd (bij 98% van de patiënten) dan adviezen om iets wel te doen (bij 75% van de patiënten). Wat sommige adviezen betreft, werden grote verschillen tussen ziekenhuizen gevonden. Andere adviezen kregen dan weer in bijna al de ziekenhuizen weinig opvolging. Of een behandeladvies uit een richtlijn al dan niet wordt opgevolgd, blijkt nauwelijks af te hangen van hoe lang de richtlijn al bestaat, en ook niet van hoeveel wetenschappelijk bewijs er voor is. Waarvan dan wel? "Om die discussie te kunnen voeren, zou het helpen moesten ziekenhuizen informatie krijgen over hoe goed zij verschillende adviezen volgen. Ook kunnen sommige adviezen misschien beter worden aangepast aan de klinische praktijk. Op hun beurt kunnen richtlijnen eenvoudiger worden gemaakt." Een onderzoekstopic voor de beroepsgroepen, vindt Heins.Dat artsen die de adviezen niet opvolgen per definitie slechte zorg geven, wil Marianne Heins voorts niet gezegd hebben. "Zo is het helemaal niet wenselijk dat behandelvoorschriften altijd en bij iedereen wordt opgevolgd. Voor een individuele patiënt is het soms beter dat zijn arts, in overleg met hem of haar, van de richtlijn afwijkt."Voor het onderzoek werden gegevens van 102.272 patiënten uit de door IKNL beheerde Nederlandse Kankerregistratie (NKR), geanalyseerd in de periode 2007 - 2012 (aan de NKR nemen alle Nederlandse ziekenhuizen deel). De resultaten werden afgelopen zaterdag voorgesteld op het European Cancer Congres 2017.