...

Tot 1 oktober 2014 gold op de liquidatiebonus van vennootschappen een roerende voorheffing van 10%. De liquidatiebonus zijn de activa en het geld dat overblijft na vereffening of liquidatie van een bedrijf. Zeker wanneer de bedrijfsleider ervoor heeft gekozen om zijn winsten in het bedrijf te laten, kan dat over een aanzienlijk bedrag gaan. Voor heel wat artsen en andere vrije beroepsbeoefenaars die via vennootschap werken, is dit een appeltje voor de dorst ter aanvulling van het magere zelfstandigenpensioen.De regering di Rupo besliste echter de liquidatiebonus, net als dividenden, aan een roerende voorheffing van 25% te belasten. Die regeling ging op 1 oktober jongstleden in. Vorig jaar en in aanloop naar de verkiezingen was er hiertegen heel wat protest. In de herfst van 2013 diende topadvocaat meester Victor Dauginet tegen de belastingverhoging een klacht in bij het Grondwettelijk Hof. Dat gebeurde namens het VBS, de Bvas, het Neutraal Syndicaat der Zelfstandigen, het Verbond der Vlaamse Tandartsen en tien individuele zaakvoerders - waaronder ondergetekende. Het Hof verklaarde de klacht ontvankelijk.Andere finaliteitDauginet argumenteerde onder meer dat de zwaardere belasting op een bedrag dat eigenlijk het pensioen van vele zaakvoerders vormt, in strijd is met de grondwet. Hij wees er ook op dat een dividend een heel andere finaliteit heeft dan een liquidatiebonus. "Een dividend heeft als doel om de aandeelhouders tevreden te houden en ervoor te zorgen dat ze blijven investeren in de vennootschap", zegt hij. "De liquidatiebonus is net wat er rest als er gestopt wordt met de vennootschap. Het is dan ook niet correct om die niet op een afzonderlijke manier te belasten, maar gewoon als een dividend."Overigens trok ook N-VA tegen de verhoogde belasting naar het Grondwettelijk Hof, maar die klacht werd niet-ontvankelijk verklaard. Zowel Open VLD als N-VA - twee regeringspartijen - beloofde in de parlementaire verkiezingscampagne om de maatregel terug te schroeven. Dat gebeurde ook, er is een nieuwe regeling. Het regeerakkoord bepaalt dat vennootschappen nu elk jaar reserves op een aparte rekening kunnen plaatsen, onmiddellijk 10% belasting betalen om vervolgens bij liquidatie het resterende bedrag belastingvrij te kunnen opnemen.