...

Er zijn al veel boeken uitgegeven over arts-patiëntcommunicatie, erkent Koen Pardon. "Maar ik miste een samenhang - informatie en kennis die op elkaar verder bouwen." Pardon is psycholoog van opleiding en legde in 2011 een doctoraat af over de communicatie tussen artsen en patiënten met longkanker. Sinds 2018 is hij verantwoordelijk voor het communicatieonderwijs binnen de opleiding geneeskunde aan de VUB. De professor communicatie vatte de onderzoeksliteratuur van de afgelopen 15 jaar samen in "een geheel van praktische adviezen". Soms weergegeven in schemavorm of puntgewijs, om de praktijkgerichtheid te benadrukken. Her en der aangevuld met getuigenissen van artsen uit het veld - hoe doen zij het, hoe zien zij het? "Een bijkomende beweegreden om dit boek te schrijven was om de leerstof over goede arts-patiëntcommunicatie verder uit te dragen dan studenten alleen. Binnen de geneeskundeopleiding krijgt communicatie nog niet zó lang de aandacht die ze nu krijgt. Hoe zit het met de communicatie van artsen die al een tijdje in het veld staan? Het boek moet een houvast voor de praktijkvoering zijn." Want vergis je niet, zo benadrukt Koen Pardon, "aan communicatie moet je werken, je moet verbeteren en verfijnen, het is een blijvende inspanning". Uw boek heet 'Ik luister', wat de arts doorgaans zegt om de consultatie te starten. Luisteren gaat echter veel breder dan alleen het consultatiemodel, schrijft u. Hoe ziet u dat concreet?Luisteren is de basis van elke arts- patiëntcommunicatie. Maar dat luisteren gaat inderdaad breder dan alleen het inwinnen van informatie tijdens de consultatie, en bij uitbreiding het puur medische. Ten eerste betekent luisteren de hulpvraag correct en volledig vatten. Bijvoorbeeld. Iemand naar huis sturen met een voorschrift, terwijl de bezorgdheid blijft bestaan, kan je geen geslaagd consult noemen. Dan werd er niet geluisterd, of toch niet echt. Luisteren betekent ook: heeft de patiënt begrepen wat er aan de hand is, wat hij moet doen? Wat denkt hij daarover? Je begrijpt dat het een voortdurend spel is van inspelen op informatie, en die informatie afstemmen op de persoon die voor je zit. Daarvoor is het nodig de patiënt in al zijn facetten te zien. Hoe ziet de patiënt eruit? Heeft hij bv. een handicap? Hoe zijn de gezondheidsvaardigheden? Enzovoort. Hoe kan je als arts een hulpvraag zo goed en volledig mogelijk identificeren?Laat de patiënt zijn verhaal vertellen. Van studenten krijg ik vaak de opmerking: maar een consultatie duurt slechts 15 minuten. Is daar wel tijd voor? Uit onderzoek blijkt dat de uitleg van patiënten gemiddeld één minuut in beslag neemt. Op het totaal van de consultatietijd is dat dus niet zó lang. In ruil krijg je heel veel informatie terug. Uiteraard moet je bijsturen als er een patiënt voor je zit die aan het uitweiden is. Maar ook dát is informatie: waarom weidt die patiënt zo uit? Om wat voor persoon gaat het? De meeste patiënten vertellen echter to the point, en moet je zelfs uitnodigen om meer te vertellen. Vraag bv. specifiek naar hun bezorgdheden: "Ik hoor u zeggen dat... Maakt u zich daar zorgen over?" Interessant is ook om te vragen naar wat de patiënt zelf denkt dat hij heeft. Vaak handelt hij of zij daar immers naar, dat is ook de reden waarom mensen op een bepaald moment besluiten een arts te consulteren. Verschilt de diagnose, dan is het belangrijk om uit te leggen waarom het aandoening x is en niet y. Sta je hier niet bij stil, dan bestaat de kans dat de patiënt zijn 'goesting' doet, met alle gevolgen voor de behandeling en therapietrouw.Met uw boek wil u vooral praktische adviezen aanreiken om de communicatie te verbeteren en te verfijnen. Maar goed kunnen communiceren, moet je dat als arts niet een beetje 'in je hebben'? Bv. de empathie die erbij komt te kijken?Dat klopt, maar empathie hebben bv. kan je ook leren. Als je dat niet zou kunnen leren dan zou je toekomstige artsen vooral moeten selecteren op persoonlijkheidskenmerken. In de arts-patiëntrelatie komt empathie in feite neer op: horen wat de patiënt echt belangrijk vindt, dat kunnen opmaken uit de uitleg die hij of zij doet. Vergis je niet, dat is best moeilijk en vraagt tijd, in combinatie met begeleiding en feedback. Studenten worden hierin begeleid gedurende hun opleiding. Maar hoe krijgen artsen die beroepsactief zijn feedback op hun communicatie?Patiënten laten doorgaans wel merken wat ze van een consultatie - en dus de algehele communicatie - vinden. Als ze het niet rechtstreeks zeggen, kan je het bv. merken aan hun houding: ze kijken weg, of tonen geen interesse. Het vereist uiteraard fijngevoeligheid om dergelijke signalen op te merken. Een andere, meer directe manier om feedback te krijgen, is samenvatten wat de patiënt gezegd heeft en nadien vragen of je het goed begrepen hebt. In feite is een patiënt die feedback geeft, een geschenk voor een arts. Akkoord, soms kan het confronterend of zelfs kwetsend zijn, maar als je het aangrijpt als een gelegenheid om van te leren, kan het tot betere geneeskunde leiden. Kan u één tip noemen om de arts- patiëntcommunicatie te verbeteren die makkelijk en meteen toepasbaar is?Uit Nederlands onderzoek van arts- patiëntgesprekken op de spoedgevallen, blijkt dat bijna in de helft van de gevallen de patiënt niet gehoord heeft wanneer hij de volgende keer bij de arts moet terugkomen. Bijna de helft - dat is veel. Wanneer de artsen de teach back-methode toepasten, was dat nog 'slechts' acht procent. Bij de teach back-methode vraag je de patiënt, nadat je een uitleg hebt gedaan over bijvoorbeeld de medicatie die hij of zij thuis moet nemen, om de kern te herhalen. Zo kan je je er als arts van vergewissen dat de patiënt begrepen en onthouden heeft wat er gezegd is geweest. Dat veronderstelt wel dat de arts in eerste instantie voldoende informatie geeft.Dat klopt, en ook dat kan beter, zo blijkt uit onderzoek. Vaak denken artsen wel dat ze daar genoeg tijd in steken, maar in de praktijk is dat niet zo. Wetende dat het voor patiënten soms moeilijk is om al de informatie die je geeft te onthouden, kan het nuttig zijn om de patiënt te vragen of hij vragen heeft bij zijn diagnose of behandeling, in plaats van eenzijdig een uitleg te doen. Op die manier krijg je namelijk interactie. Voorwaarde is wel dat je als arts goed bijhoudt welke essentiële informatie reeds of nog niet aan bod is gekomen. Het laatste hoofdstuk van uw boek is gewijd aan 'lastige situaties', zoals het slechtnieuwsgesprek, medische fouten enz. Is dat niet weinig, één hoofdstuk? Immers, is het niet in die lastige situaties dat een arts veel hulp kan gebruiken op vlak van communicatie?Mijn boek moet als basis dienen voor elke communicatie tussen arts en patiënt, dus ook voor lastige situaties. Want wanneer weet je als arts dat er iets schort aan je manier van communiceren? Als je moeite hebt met lastige situaties... De informatie die ik in dat specifieke hoofdstuk daarover aanreik, zijn in feite extra handvatten. Eigen en tegelijkertijd gemeenschappelijk aan situaties als een slechtnieuwsgesprek, praten over het levenseinde... is dat ze heel wat gevoelens losweken bij zorgverleners. Ik geef onder meer tips om daar op een gezonde manier mee om te gaan, zonder dat je het contact en de voeling verliest met je patiënt. Na een boek over arts-patiëntcommunicatie, kan een boek over communicatie tussen artsen onderling nuttig zijn?Geneeskunde evolueert meer en meer naar een multidisciplinaire aanpak, dat gaat hand in hand met meer samenwerking tussen artsen. Maar het staat vast dat er op dit vlak nog veel verbetering mogelijk is. Naar aanleiding van het boek geef ik ook workshops over arts-patiëntcommunicatie in ziekenhuizen. Wat goed werkt en helpend kan zijn is dat artsen en zorgverstrekkers onderling regelmatig tips en tricks uitwisselen en elkaar steunen in de uitdagende taak van het omgaan met patiënten. Koen Pardon. Ik luister. Voorschriften voor een gezonde arts-patiëntcommunicatie. Pelckmans, 276 blz.