...

In de resolutie dringt het Europees Parlement er bij de Europese Raad op aan een conventie voor de herziening van de Verdragen bijeen te roepen, om seksuele en reproductieve gezondheidszorg en het recht op veilige en legale abortus aan het Handvest toe te voegen. De goedkeuring gebeurde met een meerderheid van 336 stemmen, 163 tegen en 39 onthoudingen. Het EU-HandvestHet EU-Handvest van de grondrechten werd op 7 december 2000 afgekondigd in Nice. Het beoogt de bescherming van de grondrechten in het licht van de ontwikkelingen in de maatschappij, de sociale vooruitgang en de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen door die rechten zichtbaarder te maken in een handvest. Artikel 3 van het Handvest beschermt het recht op menselijke integriteit. Het eerste lid bepaalt dat eenieder recht heeft op lichamelijke en geestelijke integriteit. Het tweede lid luidt als volgt: 'In het kader van de geneeskunde en de biologie moeten met name worden nageleefd: - de vrije en geïnformeerde toestemming van de betrokkene, volgens de bij de wet bepaalde regels, - het verbod van eugenetische praktijken, met name die welke selectie van personen tot doel hebben, - het verbod om het menselijk lichaam en bestanddelen daarvan als zodanig als bron van financieel voordeel aan te wenden, - het verbod van het reproductief klonen van mensen'.Voorgestelde wijzigingDe resolutie stelt voor de titel van artikel 3 als volgt te wijzigen: 'Recht op menselijke integriteit en lichamelijke autonomie'. En in artikel 3 een nieuw lid 2bis toe te voegen dat het volgende bepaalt: 'Eenieder heeft recht op lichamelijke autonomie, op vrije, geïnformeerde, volledige en universele toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en op alle daarmee verband houdende gezondheidsdiensten, zonder discriminatie, met inbegrip van toegang tot veilige en legale abortus'.Symbolische betekenisDe voorgestelde wijziging heeft vooral een symbolische betekenis. Artikel 51 van het Handvest bepaalt namelijk dat de bepalingen van het Handvest zijn gericht tot de instellingen en organen van de Unie met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en tot de lidstaten, uitsluitend wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. Het regelen van zwangerschapsafbreking is een bevoegdheid van de lidstaten en daar verandert de resolutie en het Handvest, zelfs na de wijziging ervan, niets aan.