...

Tussen 2008 en 2022 is het aantal mensen in invaliditeit verdubbeld, waardoor de symbolische mijlpaal van 500.000 in 2022 werd overschreden. Volgens statistieken van het Riziv lijdt 36,9% van deze personen die langer dan een jaar niet kunnen werken aan psychosociale aandoeningen, en twee derde van deze groep lijdt aan depressie of burn-out.Meer dan de helft (55,1%) van de personen die na zes maanden nog arbeidsongeschikt zijn wegens een burn-out, zijn ook na een jaar nog niet in staat om het werk te hervatten en vallen in de invaliditeitsregeling. Dit percentage is nog hoger bij personen die aan angststoornissen (60,5%) of stemmingsstoornissen (67,1%) lijden.Gegevens gebundeldHet IMA en het Riziv hebben hun gegevens gebundeld voor een studie naar het profiel van personen die langer dan zes maanden niet kunnen werken als gevolg van een psychosociale aandoening en naar de factoren die een impact hebben op de overgang in invaliditeit (vanaf één jaar arbeidsongeschiktheid). De focus lag op de drie meest voorkomende psychosociale aandoeningen: stemmingsstoornissen (meestal depressie), burn-out en angststoornissen.De onderzoekers stellen vast dat dergelijke periodes van arbeidsongeschiktheid vaker voorkomen bij vrouwen, mensen onder de 45 jaar, inwoners van Brussel en Wallonië en mensen met een kwetsbare sociaaleconomische status (die recht hebben op verhoogde tegemoetkoming van de ziekteverzekering). Dit komt overeen met de hogere prevalentie van deze mentale aandoeningen in desbetreffende groepen, zoals blijkt uit de Gezondheidsenquête van Sciensano uit 2018. Uit eerder onderzoek door het IMA blijkt dat ook armoede een cruciale rol speelt, met een hoger risico op ziekte, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit in meer kansarme buurten.Meer zorggebruikTen tweede toont het onderzoek aan dat meer zorggebruik en bepaalde andere factoren gelieerd zijn aan een hoger risico op intrede in de invaliditeit. In vergelijking met personen die geen erkenning van arbeidsongeschiktheid hebben, consulteren deze personen vaker een arts (huisarts of specialist) en nemen ze vaker geneesmiddelen, vooral antidepressiva en antipsychotica. Een vijfde tot een kwart van deze personen wordt bovendien geconfronteerd met een ziekenhuisopname tijdens de eerste drie maanden van de arbeidsongeschiktheid. Dit zorggebruik piekt in de eerste drie maanden van de arbeidsongeschiktheid, maar de toename is al duidelijk te zien voor het begin van de arbeidsongeschiktheid en houdt ook na de eerste drie maanden aan. Risicofactoren voor invaliditeitMeerdere factoren beïnvloeden het risico op invaliditeit. Leeftijd speelt een cruciale rol: 31% van de 18-24-jarigen die langer dan zes maanden arbeidsongeschikt zijn wegens een burn-out, zijn dit uiteindelijk langer dan een jaar, tegenover 70% van de 55-65-jarigen. Ook is het risico hoger bij vrouwen (58%), zelfstandigen (67%) en personen die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming van de ziekteverzekering (68%). Ook specifiek zorggebruik heeft een voorspellende waarde, bv. contacten met de psychiater in de zesde maand van de arbeidsongeschiktheid wegens burn-out.Volgens de onderzoekers dient het beleid meer intensieve inspanningen te leveren voor de kwetsbare groepen die de studie identificeerde, om zo te proberen dezelfde gezondheidsresultaten te behalen voor de hele bevolking. De identificatie van deze factoren kan ook nuttig zijn voor de adviserend artsen en het multidisciplinaire team wanneer ze een gesprek hebben met personen in de zevende maand van hun arbeidsongeschiktheid, maar ook bij het ondersteunen van deze mensen vanaf het begin van hun arbeidsongeschiktheid met het oog op terugkeer naar werk.Het Riziv en IMA nodigen ook adviserend artsen en hun teams uit om kennis te nemen van het rapport, om de begeleiding zo goed mogelijk aan te passen aan de noden van de meest kwetsbare mensen in arbeidsongeschiktheid.Download de volledige studie hier.