...

In de Kamercommissie voor Justitie wordt sedert enkele weken een wetsontwerp houdende bepalingen inzake digitalisering van justitie en van diverse bepalingen besproken, een containerwet dus. Van euthanasie was in dit ontwerp aanvankelijk geen sprake. Op 16 januari dienden zeven volksvertegenwoordigers van de meerderheidspartijen enkele amendementen in bij dit wetsontwerp om ook de euthanasiewet aan te passen.Het belangrijkste amendement voert in die wet de volgende strafbepalingen in. De arts die een euthanasie uitvoert, waarbij één van de grondvoorwaarden niet wordt nageleefd, wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar. Deze grondvoorwaarden betreffen allemaal de medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk lijden en de ernstige en ongeneeslijke aandoening waaraan de patiënt lijdt. De arts die een euthanasie uitvoert, waarbij één of meerdere van de procedurele voorwaarden niet worden nageleefd, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en een geldboete van 26 euro tot 1.000 euro, of één van die straffen alleen. Deze procedurele voorwaarden houden allemaal verband met het raadplegen van een of in sommige gevallen twee artsen alvorens over te gaan tot euthanasie. Indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, kunnen deze straffen worden verminderd. De belangrijkste voorwaarde voor de wettelijkheid van euthanasie blijft natuurlijk de vrijwilligheid van het verzoek. Daaraan wordt niets gewijzigd: het verrichten van euthanasie zonder vrijwillig verzoek van de patiënt blijft een misdrijf en is strafbaar als (gif)moord.Een ander amendement bepaalt dat de arts die een advies aflevert aan een arts die euthanasie wenst uit te voeren, niet kan worden bestraft als dader of deelnemer wanneer die laatste arts de wettelijke grondvoorwaarden niet zou hebben nageleefd. Een dergelijke bepaling bestaat reeds voor de apotheker die een euthanaserend middel heeft afgeleverd voor het uitvoeren van een euthanasie die niet aan de wettelijke voorwaarden beantwoordt.Deze amendementen werden op 31 januari in de Kamercommissie voor Justitie besproken en goedgekeurd. Wellicht zullen zij als onderdeel van het vermelde wetsontwerp binnenkort door de Kamer worden goedgekeurd.