...

Naar schatting een op twee zorgverleners zou minstens één keer in zijn of haar carrière geconfronteerd worden met een medische fout. Een nachtmerrie, in de eerste plaats voor de patiënt. Maar ook voor de arts zijn de gevolgen niet te onderschatten. Zij zijn het 'second victim'.Bij een zogenaamd patiëntveiligheidsincident zijn de patiënt en zijn onmiddellijke omgeving vanzelfsprekend het belangrijkste slachtoffer. Maar ook de impact op de betrokken zorgverlener is aanzienlijk. Second victims hebben een verhoogde kans op burn-out en problematisch medicatiegebruik, zegt Eva Van Gerven, die onlangs een doctoraatsonderzoek afrondde over het onderwerp (*). Eén op tien van de 5788 gezondheidsmedewerkers die zij ondervroeg was in de loop van de zes maanden voordien betrokken bij een patiëntveiligheidsincident.In haar onderzoek focuste Eva Van Gerven op ziekenhuisartsen en verpleegkundigen: "Over de prevalentie bij huisartsen heb ik geen onderzoek gedaan, maar uiteraard zijn ook zij soms second victim. Mijn aanvoelen is dat de conclusies uit mijn onderzoek over ziekenhuisartsen ook deels kunnen gelden voor huisartsen, maar de context waarin zij werken is uiteraard volledig verschillend dan die van ziekenhuisartsen, waar mijn onderzoek over ging." Artsen die zich verantwoordelijk voelen voor een incident, lijden daar gewoonlijk sterk onder, zegt Eva Van Gerven. "Of ze daadwerkelijk verantwoordelijk zijn of niet, maakt eigenlijk niet uit. Ze hebben het gevoel dat ze gefaald hebben naar de patiënt toe, en hebben vaak te kampen met intense schuldgevoelens. Dat kan zich uiten in eet- of slaapproblemen, nachtmerries, verlies van vertrouwen in de eigen capaciteiten, angst voor een nieuw incident, depressie, burn-out en problematisch medicatiegebruik. Uit ons onderzoek konden we ook opmaken dat de psychologische impact van een patiëntveiligheidsincident groter is naarmate het incident ernstiger is voor de patiënt, en wanneer het om een vrouwelijke zorgverlener gaat." Rode draad in alle gesprekken met second victims die Eva Van Gerven had, bleek de nood aan een veilige omgeving om zijn verhaal te kunnen doen. De ziekenhuisartsen die ze interviewde voor haar doctoraatsonderzoek, gaven vaak aan dat ze huiverachtig waren om steun te zoeken bij collega's: "Ze vrezen voor reputatieschade -'Wat zullen ze van me denken? - en zijn bang dat collega's geen patiënten meer naar hen zullen doorverwijzen." Bepalend daarbij is de sfeer in het ziekenhuis: "Is die open en transparant, dan zetten artsen makkelijker de stap om te praten over wat er gebeurd is. In een ziekenhuis waar een gesloten sfeer heerst, een, shame and blame cultuur, zijn artsen veelal op zichzelf aangewezen. Eva Van Gerven verwijst ook naar het model voor de ondersteuning van second victims dat werd ontwikkeld door Susan Scott, hoofd van het ForYou ondersteuningsteam aan de Universiteit van Missouri, USA. "Het model is opgesteld voor ziekenhuizen maar makkelijk te vertalen naar huisartsen. Susan Scott onderscheidt drie niveaus van steun: het eerste niveau betreft informele ondersteuning door collega's en leidinggevenden. Denk aan een schouderklopje, een kopje koffie, even informeren hoe het gaat. Zeer banaal maar zeer belangrijk." Het tweede niveau omvat meer formele psychologische ondersteuning door collega's, die hiertoe een opleiding hebben gekregen: "In enkele ziekenhuizen is zo'n ondersteunend systeem opgezet." Het derde niveau betreft professionele ondersteuning door een psycholoog of therapeut.Volgens Susan Scott heeft 60% van de second victims voldoende aan het eerste niveau van ondersteuning: "Erkenning en begrip krijgen voor het feit dat je je slecht voelt, het feit dat collega's daar oog voor hebben, doet al heel veel. Op basis van de resultaten van mijn onderzoek vermoed ik dat dit dit niveau zelfs nog veel vaker volstaat" Maar vaak blijft de omgeving daar toch in gebreke: "Ik heb voor mijn doctoraatsonderzoek 31 diepte-interviews afgenomen van second victims in ziekenhuizen en heel wat mensen gaven aan dat het de eerste keer was dat ze hun verhaal konden vertellen. Vaak barstten ze, twintig of vijfentwintig jaar na de feiten, ter plekke in tranen uit. Ik merkte dat het hen echt deugd deed dat er eindelijk aandacht aan werd besteed."Ze pleit voor een cultuur van openheid: "Ik ben ervan overtuigd dat mensen, als ze zich veilig voelen, veel sneller zullen praten over wat er op hun hart ligt. En zich veel beter zullen voelen. Zo kunnen veel second victims geholpen worden op het eerste niveau van het model."Het tweede niveau, dat van het formele ondersteuningssysteem door collega's, zou zo'n 30% van de second victims kunnen helpen volgens Susan Scott. "Vaak wordt dat systeem door artsen gezien als 'iets voor de verpleegkundigen'. Daar zijn verschillende redenen voor: artsen in een ziekenhuis beschouwen zichzelf vaak niet als deel van de organisatie omdat ze zelfstandige zijn. Bovendien zijn de ondersteuners vaak ook verpleegkundigen, en voelen artsen zich geremd om bij hen hun verhaal te doen. Ze hebben nood aan gelijkgestemden. Anderen willen dan weer liever praten met een buitenstaander." Steun op niveau 3, door een therapeut of psycholoog, wordt momenteel niet zo heel vaak ingeroepen: "Sommigen gaven wel aan dat dat interessant zou kunnen zijn. Maar de drempel om naar een therapeut te stappen is vrij groot voor artsen: het taboe om hulp te vragen is groot. En als ze het al doen, gaan ze vaak iemand zoeken buiten de provinciegrenzen."Het advies van Eva Van Gerven aan artsen die second victim zijn, is duidelijk: "Zorg dat je met iemand kan praten, of het nu binnen je gezin is, met collega's, of in een LOK-groep waar je je veilig voelt. Artsen hebben zelf vaak geen huisarts, maar misschien kan je toch eens een collega opzoeken. Blijf er in ieder geval niet alleen mee rondlopen."Ook openheid naar de patiënt toe is heel belangrijk, zegt ze: "Voor de patiënt, maar ook voor de arts zelf. De artsen die ik geïnterviewd heb, worstelen er vaak mee dat ze nooit eerlijk hebben kunnen zijn naar de patiënt toe - de verzekeringsmaatschappij adviseerde hen vaak om te zwijgen. Dat maakte alles vaak nog moeilijker. Terwijl uit wetenschappelijk onderzoek in de VS - waar de situatie natuurlijk wel anders is op dit vlak- is gebleken dat meer openheid naar patiënten toe zorgt voor minder juridische gevolgen."