Vier op de tien inwoners van Vlaanderen hebben beperkte gezondheidsvaardigheden. Hoe kan een zorgverlener daarmee rekening houden in de communicatie met patiënten?
...
Gezondheidsvaardigheden zijn alle vaardigheden die mensen moeten hebben om informatie over gezondheid te vinden, te begrijpen, te evalueren en dan toe te passen. "Het begrip gezondheidsvaardigheden is heel breed: gewoon al het adres van een arts kunnen opzoeken en het traject daarnaar afleggen is ook een gezondheidsvaardigheid. Als dat niet lukt, geraakt de patiënt niet bij de arts", zegt Stijn De Hert, trainer bij het Vlaams Instituut Gezond Leven."Ook zelfvertrouwen is een gezondheidsvaardigheid. Er zijn mensen die voldoende functionele vaardigheden hebben - lezen en schrijven, navigeren, die dingen - maar die om welke reden dan ook er niet in vertrouwen dat ze een hulpverleningstraject of een behandeltraject tot een goed einde zullen kunnen brengen. Daardoor hebben ze een hoog risico om af te haken." In Vlaanderen heeft 40% van de algemene populatie in min of meerdere mate beperkte gezondheidsvaardigheden. Er zijn vier grote risicogroepen: mensen met een beperkt inkomen, mensen met een lage sociaal-economische status of laag opleidingsniveau, mensen met Nederlands als tweede taal, en ouderen. Zorgverleners staan niet altijd voldoende stil bij het belang van gezondheidsvaardigheden. Het Vlaams Instituut Gezond Leven ontwikkelde daarom een opleiding op maat voor hulpverleners die beter willen communiceren met oog voor gezondheidsvaardigheden. In eerdere opleidingen merkte De Hert dat de meeste zorgverleners intuïtief al heel wat doen om goed te communiceren. "Daar bouwen we op verder, om hun radar aan te scherpen. Er zijn bijvoorbeeld concrete vragen die in eerste instantie de patiënt warm verwelkomen en tegelijk ook peilen naar vaardigheden. 'Hebt u het makkelijk gevonden?' is er zo een. Als een oudere dame dan zegt dat haar zoon haar heeft gebracht, dan weet je dat ze er wellicht niet op eigen kracht was geraakt - en meteen ook dat er in haar omgeving iemand is die haar ondersteunt." Zorgverleners moeten zich in hun communicatie wel bewust zijn van de schaamte die patiënten kunnen voelen. "Als je op het einde van een consult vlakaf vraagt 'Hebt u alles begrepen', riskeer je dat de patiënt een sociaal wenselijk antwoord geeft." Toch is de terugvraagmethode bijzonder waardevol, zegt De Hert. "Uit onderzoek blijkt dat mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden informatie veel beter onthouden wanneer ze die op het einde van het gesprek in hun eigen woorden hebben samengevat." "Soms zijn zorgverleners beschroomd om dat te vragen omdat ze vrezen dat hun patiënt zich gekleineerd zal voelen door zo'n vraag. Maar je kan dat op een respectvolle manier doen, zonder dat het als een ondervraging overkomt. Neem het voorbeeld van die oude dame van daarnet: vraag haar wat ze aan haar zoon zal vertellen als die straks wil weten wat de dokter heeft gezegd." Volgens cijfers van de OESO heeft 15% van de volwassen bevolking in Vlaanderen moeite met lezen en schrijven. "Een grote groep mensen moet dus vertrouwen op hun geheugen, want het briefje dat de arts meegeeft of het plakkertje dat de apotheker op de doos kleeft kunnen ze niet lezen. Uit schaamte verbergen ze dat meestal, want de maatschappij gaat ervan uit dat iedereen kan lezen. Stel jezelf eens de vraag: kan je van elke 100 patiënten die je ziet, die 15 er uitpikken?" In de opleiding leert De Hert deelnemers om te gaan met die schaamte. "Je mag er niet met een grote bocht rondgaan. Zeg dat veel mensen moeite hebben om hun medicatieschema te onthouden, en vraag wat voor de patiënt het beste hulpmiddel zou zijn."Ook hier helpt de terugvraag- methode, of een beroep doen op het netwerk. "Als iemand zegt dat haar zoon haar heeft moeten brengen, dan is het misschien een idee om terug te koppelen naar die zoon om te helpen bij het medicatieschema." De Hert gaf de opleiding al voor heel diverse doelgroepen: huisartsenkringen, LOK's, medewerkers van Kind en Gezin, CGG's en lokale dienstencentra. "Ze is zinvol voor iedereen die in aanraking komt met een van de vier risicogroepen. Het is een vorming op vraag, en afhankelijk van de doelgroep passen we de lengte en de aanpak aan. Sommige groepen willen vooral oefenen op gespreksvaardigheden, anderen zijn meer geïnteresseerd in de theoretische achtergrond."