...

De eerste lijn in Wallonië is heterogeen. Bovendien zijn er nieuwe uitdagingen zoals de opmars van de polypathologie, de trend om ziekenhuispatiënten vroegtijdig te ontslagen, de sociaaleconomische evolutie van de regio en ook de vereisten van de preventie en de gezondheidspromotie. En dan is er nog de gemiddelde leeftijd van de huisartsen die nogal hoog is en het tekort aan huisartsen dat in bepaalde regio's nu al problematisch is. Tenslotte is er ook, zij het in mindere mate, een tekort aan thuisverpleegkundigen.Het project van de ULiège en de UCL kreeg de naam CoMInG, wat staat voor 'Collaboration interprofessionnelle entre médecins et infirmiers généralistes'. "De versterking van de Waalse eerste lijn is een noodzaak en vereist een globaal interventieplan met verschillende actieniveaus", menen de auteurs van het onderzoeksverslag. Een van de mogelijke remedies is het hervormen van de organisatie van de zorg en vooral van de modaliteiten van samenwerking en van de communicatie tussen huisartsen en thuisverpleegkundigen.De grote variëteit aan samenwerkingsmodaliteiten en communicatielijnen tussen huisartsen en verpleegkundigen vormden het vertrekpunt van de studie. "Het idee was om hun communicatie- en coördinatiemethoden enerzijds en de verdeling van de zorg anderzijds in kaart te brengen en uit te zoeken hoe die ontwikkeld en verbeterd kunnen worden", stellen de onderzoekers van het departement huisartsgeneeskunde van de l'ULiège en het Institut de recherche santé et société (IRSS) van de UCL.Aan de hand van een participatief onderzoek op het terrein (bottom-up) poogden de onderzoekers hun doelstellingen te halen. Het project, dat van september 2017 tot februari 2019 liep, werd gefinancierd door het kabinet van Waals minister voor Gezondheid Alda Greoli.Zes lokale werkgroepen (groupes de recherche action locaux of GRALs) namen deel aan het project: Neufchâteau (Luxemburg), Ciney (Namen), Wanze (Luik), Bertogne (Luxemburg), Gilly (Henegouwen) en Mons (Henegouwen). Elke groep werkte aan een specifiek lokaal thema en drie hoofdthema's die te maken hebben met de samenwerking tussen huisartsen en thuisverpleegkundigen: communicatie, taakverdeling en organisatie.Opvallend element in de onderzoeksresultaten is de onwetendheid over de andere professionele zorgverstrekkers. Ook de bestaande mogelijkheden om tot een vlotte samenwerking tussen huisartsen en thuisverpleegkundigen te komen, zijn onvoldoende bekend. "Huisartsen blijken onvoldoende op de hoogte te zijn van de jobinhoud van de verpleegkundige en vice versa geldt ook", concluderen de auteurs van het verslag. Ze schuiven twee hypothesen naar voor om die resultaten te verklaren: de monoprofessionele fragmentatie en de complexiteit van de mogelijke structurele oplossingen omwille van de verschillende beleidsniveaus die erbij betrokken zijn.Om iets te doen aan de 'interprofessionele onwetendheid en de zwakke samenwerkingscultuur' willen de onderzoekers werk maken van betere communicatie en professionele empowerment. Op korte termijn moet er op verschillende manieren informatie verspreid worden bij zorgprofessionals zodat artsen en verpleegkundigen in de eerste lijn meer weten over de wederzijdse competenties, rollen en verantwoordelijkheden.De onderzoekers wijzen wel op een positief punt: de informatisering helpt professionals om die doelstellingen te halen via het Réseau santé wallon en connected software. "Nu is het zaak om de toegang van verpleegkundigen tot nuttige informatie te bevorderen met meer financiële steun voor de informatisering en digitalisering."Een andere vaststelling is de heterogeniteit van de samenwerkingspraktijken op het terrein en van de samenwerkingsdynamieken. "De variëteit is een gevolg van een continuüm van samenwerking, met enerzijds minstens de noodzakelijke doorstroming van informatie en het uitvoeren van specifieke activiteiten, tot anderzijds geïntegreerde praktijken met gedeelde ruimten, gedeelde informaticatools, zorgprotocollen en multidisciplinair overleg", zo stellen de onderzoekers. "Voor elke lokale context en in functie van het bestaande samenwerkingsstadium zijn er verschillende evolutiemogelijkheden".