...

Tijdens de eerste bladzijden is het even bekomen van de opgelopen teleurstelling, maar gaandeweg groeit de waardering voor het verhaal dat de auteur neerzet. In het echte leven zetten brandstapels en ondoordachte utopische plannen ook zelden zoden aan de dijk.Vandeveldes boek zet aan tot nadenken en reikt interessante inzichten aan rond sommige vanzelfsprekendheden, waaronder geld. Wat is geld in feite. Volgens de filosoof-econoom heeft het van oudsher drie functies: rekeneenheid, circulatiemiddel en waardereserve. Evident, maar doorheen heel het boek denk je regelmatig: "Goh Toon, zo had ik het nog niet bekeken." Die momenten maken het boek de moeite waard, want soms gaat het er nogal filosofisch en abstract aan toe, waardoor je dreigt af te dwalen of vallen.Het boek is een genuanceerd denkproces van iemand die zich een leven lang heeft beziggehouden met wat geld is en wat het doet met mens en maatschappij. De rode draad doorheen het antwoord op die vragen is: tegenstrijdigheid. De mens zit vol intrinsieke tegenstrijdigheden en daarom zijn menselijke uitvindingen zoals geld en de vrije markteconomie van nature ambivalent.In een kort gesprek verwoordt de auteur het als volgt: "Dezelfde mensen die in staat zijn tot het beste zijn ook in staat tot het slechtste. Het verschil tussen die twee wordt vooral gemaakt door de context, die deels institutioneel, maar ook familiaal is."Het antwoord dat daaraan tegemoet komt, is volgende Antoon Vandevelde dan ook deels institutioneel. "Met goede instellingen kun je het beste in de mens stimuleren, met slechte instellingen spoor je vrijbuiterij en opportunisme aan", zegt hij. Hetzelfde geldt volgens hem ook voor de markteconomie: "Als die slecht werkt, moetje ze reguleren."In sommige gevallen betekent die marktregulering volgens hem zelfs een regelrecht verbod van het vrijemarktmechanisme in een bepaald domein. Draagmoederschap is daar een voorbeeld van. In een van de hoofdstukken denkt de auteur heel lang na over de vraag of draagmoederschap op ethische gronden aanvaardbaar kan zijn. Hij vreest dat als je die deur op een kier zet, je snel zult uitkomen bij commercieel draagmoederschap, wat volgens hem zonder meer een slecht idee is. Voor zulke ethisch en juridisch gevoelige zaken is de vrije markt niet het juiste kader.Fertiliteitscentra is een ander voorbeeld waarbij Antoon Vandevelde zich vragen stelt of een economische insteek ethisch gegrond is. Die zijn volgens hem "booming business" en de concurrentie tussen die centra leidt ongetwijfeld tot versnelde medische en technologische vooruitgang, maar ook tot de uitholling van ethische voorwaarden gekoppeld aan een vruchtbaarheidsbehandeling. Vroeger kwam die enkel toe aan koppels in een stabiele relatie. Dat criterium is inmiddels door vele centra overboord gegooid. "Het meest toegeeflijke centrum zet de norm voor de hele sector", schrijft hij. Met de gekende 'race to the bottom' als gevolg.De markt als misplaatst mechanisme geldt niet enkel voor die specifieke gevallen, maar ook voor onze sociale zekerheid als geheel. "Solidariteit gebaseerd op marktmechanismen is niet wenselijk", zegt Antoon Vandevelde. "Dat leidt tot tegendraadse selectie waarin diegenen die een verzekering het hardst nodig hebben, ze niet zullen krijgen."Via die en andere voorbeelden probeert de auteur ethiek en de vrijemarkteconomie te verbinden. Op zich is dat niet nieuw, maar hij verdient vooral een pluim omdat hij het niet zuiver theoretisch houdt. Af en toe waan je je wel in de filosofieles met termen als utilitarisme, consequentialisme en alle grote ethische denkers die de revue passeren. Droge kost, maar de praktische voorbeelden waarmee Antoon Vandevelde die abstractie illustreert, lonen de moeite en verkwikken je geest.Uiteindelijk werkt de auteur toe naar de ultieme vraag: "Is het kapitalisme legitiem?". In lijn met de rest van het boek is zijn antwoord genuanceerd en onderbouwd. Van de ellenlange waslijst van wat er in onze samenleving allemaal onder druk staat van de vrije markt word je niet vrolijk. Maar hier en daar oppert hij mogelijke interessante uitwegen om die druk te verzachten. Uiteindelijk pleit hij zelfs na die lijst niet voor revolutie. Morrelen in de marge om de ergste ontwrichtingen van de vrije markt tegen te gaan is de beste, en volgens hem de enige oplossing. Na een boek vol nuance en pragmatisme is zo'n uitkomst geen verrassing, maar een beetje revolutionaire pit zou lezers misschien wel aanzetten om zelf wat actiever te morrelen om de uitwassen van het kapitalisme tegen te gaan.