...

Eén van de laatste mogelijke opties bij die patiënten is regorafenib, een multikinaseremmer, waarmee je tumorprogressie soms tijdelijk kan tegengaan. Regorafenib kan echter bijwerkingen veroorzaken (hand-voetsyndroom, vermoeidheid, diarree), wat duidelijk een rem zet op het gebruik van regorafenib als laatste lijn bij patiënten die algemeen meestal niet zo goed zijn, ook al omdat niet bewezen is dat regorafenib effectief is.Tegen deze achtergrond situeert zich de studie, die werd gepresenteerd door Pashalina Kehagias, doctoranda in de kliniek voor oncologie van het spijsverteringsstelsel van het Jules Bordet Instituut onder leiding van dr. Alain Hendlisz."We zochten een middel om snel de werkzaamheid van regorafenib te voorspellen, binnen 14 dagen na het starten van de behandeling. Die termijn van 14 dagen is een toevallige keuze. Vanaf dat ogenblik is het risico op bijwerkingen immers het hoogst. Dr. Alain Hendlisz had al aangetoond dat een PET-scan al na 14 dagen een voorspellende waarde heeft voor de werkzaamheid van de behandeling. In de huidige klinische praktijk duurt het echter gemiddeld twee maanden voor je iets kunt zeggen over de werkzaamheid van de behandeling. Dat stemt overeen met de gemiddelde winst die werd behaald in de CORRECT-studie.""Voor onze studie hebben we vloeibare biopsies uitgevoerd en hebben we onderzocht of het circulerende tumorale DNA een marker is van respons. We hebben daarvoor prospectief bloedstalen geanalyseerd die werden afgenomen voor het starten van de behandeling en na 14 dagen behandeling bij 96 patiënten van de RegARd-C-studie. We hebben het plasma geïsoleerd om het totale circulerende DNA te verzamelen. Dat DNA hebben we dan onderzocht op tumorspecifieke mutaties (APC, TP53, KRAS, PI3KCA). Daarnaast hebben we de dynamische evolutie tussen de twee stalen geanalyseerd.Eerst hebben we aangetoond dat een stijging van de hoeveelheid circulerend tumoraal DNA met meer dan 50% prognostisch minder goed is en correleert met een lagere progressievrije overleving en totale overleving. We hebben meerdere mutaties per tumor onderzocht om een totaalbeeld te krijgen van de tumor, wat in de klinische praktijk uiteraard niet haalbaar is, althans nu nog niet.Verder hebben we aangetoond dat de dynamische evolutie van één enkele mutatie eenzelfde resultaat geeft als monitoring van meerdere mutaties, ongeacht of de mutatie toevallig werd gekozen dan wel op grond van de historische gegevens over het ontstaan van de colorectale kanker of op grond van literatuurgegevens. Het volstaat dus om één enkele mutatie te volgen. Dan wordt het klinisch natuurlijk veel haalbaarder."