De impact van urine-incontinentie op psychosociaal en professioneel vlak kan enorm zijn. Prof. dr. Stefan De Wachter (UA en Diensthoofd Urologie, UZA) benadrukt dan ook het belang van tijdige en volledige informatieverlening over de behandelingsmogelijkheden.
...
Enerzijds is er urgentie- of aandrangsincontinentie, wat een probleem van de blaas vormt. Daarnaast heb je ook inspannings- of stressincontinentie, wat te wijten is aan een probleem van de sluitspier. De derde vorm is een combinatie van de twee, aldus prof. De Wachter. De meest voorkomende vorm na een radicale prostatectomie (RP) is stressincontinentie. Daarbij kan men urine verliezen bij het hoesten, niezen, wandelen, lopen, enz. Na radiotherapie (RT) is er meer sprake van blaasproblemen, en dus urgentie-incontinentie. "Afhankelijk van de definitie van urineverlies, worden er andere prevalentiecijfers beschreven in de literatuur. Kijken we naar alle studies samen, dan bedraagt de prevalentie voor urineverlies een jaar na een RP tussen de 4% en 30%. Hierin zitten dus ook de studies waarbij het minste urineverlies geïncludeerd wordt in de definitie. Na een jaar zijn de problemen (zonder behandeling) definitief van aard." Het risico op inspanningsincontinentie na RT is veel lager dan na een RP. Er is echter wel drie tot vier keer meer kans op urgentie-incontinentie. Urineverlies geeft een enorme belemmering zowel op psychosociaal vlak, voor de werkhervatting, als op seksueel vlak. Het zelfbeeld is vaak erg aangetast, en er is vaak sprake van zelfisolatie en depressie. Zelfs mild urineverlies kan een grote impact hebben. "Vele patiënten die eerst extravert waren, zien we heel introvert worden. Je merkt dan ook dat die mensen helemaal openbloeien als je ze behandelt." Een heel deel durft hier zelfs niet met hun arts over te praten uit gevoel van taboe. "Er zijn collega-specialisten die het gesprek zelf ook niet openen en informatie over mogelijke behandelingen achterwege laten. Het is echter de taak van de arts om bij de diagnose zeer objectief de mogelijke behandelingen en complicaties op korte en lange termijn te bespreken. Daar is in België nog heel wat in te winnen, want afhankelijk van bij wie je komt, word je soms makkelijker in een bepaalde richting gestuurd. Op onze afdeling urologie hebben wij inmiddels twee prostaat-onco-verpleegkundigen die de patiënt vanaf de diagnose opvolgen. Ze vormen een zeer toegankelijk aanspreekpunt, waar patiënten wel makkelijker met hun vragen en klachten terecht bij kunnen. Je merkt dat daar veel nood aan is." De eerste behandelingsoptie is bekkenbodemfysio-/kinesitherapie. "Idealiter start men hier vóór een RP mee, zodat men zich bewust wordt van de bekkenbodem. Er is echter geen enkele studie die aantoont dat je hierdoor meer kans hebt om droog te worden. Wel wordt het proces van droog worden versneld voor diegenen die dat uiteindelijk zouden worden. Maar ik stuur iedereen wel steeds eerst naar de kinesist voor we andere opties overwegen." Voor urgentie-incontinentie bestaan er blaasremmers. De nieuwere categorie, de β-3-mimetica, geven weinig bijwerkingen, maar vallen een stuk duurder uit (± 50€/m). De oudere categorie, de anticholinergica, geven wel bijwerkingen, maar hebben wel witte producten. De gouden standaard voor een operatieve behandeling na een RP ( stressincontinentie) vormt de artificiële urinaire sfincter (kunstsluitspier). "Hierbij wordt een siliconen ring rond de plasbuis geplaatst, met een ballonnetje in de buik en een pompje in de balzak, waarop gedrukt moet worden om te plassen. Het heeft een succespercentage van plusminus 90%, maar kent ook enkele implicaties. De patiënt wordt er vijf tot acht keer per dag aan herinnerd, voor de rest van zijn leven. Het heeft een gemiddelde levensduur van 12 tot 15 jaar en omdat het een moeilijke ingreep is, bieden enkel grote centra dit aan. Een goede opvolging is ook belangrijk. Verder wordt het pas na een jaar terugbetaald (volledig) in België. Wie dit eerder wil, zal zo'n 8.000€ uit eigen zak moeten neerleggen. Bovendien wordt incontinentiemateriaal niet of slechts gedeeltelijk terugbetaald." Voor sluitspierproblemen kunnen mannen die nog een goede penislengte hebben tevens een condoomkatheter met opvangzakje gebruiken. "Persoonlijk vind ik dit voor patiënten in goede conditie geen goede optie op lange termijn, zeker als je kan opteren voor kunstsfincters. De meeste mannen houden er ook niet van, want het kan loskomen en ook huidletsels veroorzaken." Een andere optie voor stressincontinentie is de 'male sling', waarbij een bandje uit kunststof onder de urinebuis wordt geplaatst. "Het voordeel is dat het ingroeit en je er verder geen omkijken naar hebt. Er zijn wel enkele nadelen aan verbonden. Zo kan het een obstructie geven en wordt het niet terugbetaald. Bovendien ligt het succespercentage na twee jaar op 70% en na vijf jaar op 50%. Er moet ook aan enkele voorwaarden worden voldaan. Patiënten mogen geen nachtelijk verlies hebben, het verlies moet minder dan 300 gram per 24 uur bedragen en de plasbuis moet mobiel zijn. Tenslotte zijn er de ProACT-ballonnetjes (adjustable continence therapy). Die worden tegen de plasbuis geplaatst en kan men qua grootte aanpassen. Het kost zo'n 5.000€, wordt in België niet terugbetaald en hier dus weinig gebruikt."