...

Data op vijf jaar toonden geen verschil in ziekterecidief tussen patiënten die adjuvante en salvage radiotherapie kregen. Op basis van deze resultaten werd vroege salvage radiotherapie in combinatie met hormoonbehandeling gesuggereerd als nieuwe standaardaanpak na radicale prostatectomie. Prof. Cozzarini gaf aan dat hij persoonlijk wat problemen heeft met deze conclusie en ging dieper in op een aantal zaken om zijn mening toe te lichten. Op het eerste zicht lijkt een heterogene cohort patiënten geïncludeerd in de studie. Maar dr. Cozzarini gaf aan dat een niet verwaarloosbaar deel van de patiënten in de studie geen risicofactoren had voor de harde klinisch significante eindpunten, zoals relapse. Dit kan geleid hebben tot vergelijkbare resultaten in beide groepen na vijf jaar. Daarnaast zijn een aantal subgroepen zo klein dat er geen harde besluiten mogen getrokken worden. Ook blijkt de stralingsdosis gebruikt in de studie suboptimaal. Grotere efficaciteit is te zien bij dosissen boven 60 Gy. Ondanks deze kritische evaluatie hoopt dr. Cozzarini dat deze resultaten op langere termijn kunnen geconfirmeerd worden, zodat er minder patiënten onnodig bestraling moeten ondergaan na hun operatie en aldus ook gespaard blijven van complicaties. Tijdens de discussie na de presentatie benadrukten de radiotherapeuten in het panel, prof. De Meerleer en dr. Junius dat er bij prostaatkankerpatiënten met een hoog risico zeker adjuvante radiotherapie nodig is aangezien er na radicale prostatectomie bijna zeker nog microziekte aanwezig is die zo snel mogelijk moet behandeld worden.