...

Bijnier-, lever- en lymfekliermetastasen hadden de hoogste PD-L1-expressie, terwijl PD-L1-expressie lager was in bot- en hersenmetastasen (3). Patiënten met gemetastaseerde NSCLC behandeld met ICI (n = 398) werden verdeeld in drie cohorten op basis van de plaats van de biopsie: long (n = 252), lymfeklieren (n=85) en verre metastasen (n=61). Hogere PD-L1-expressie in long- of verre metastaseweefsels werd geassocieerd met een hogere respons en betere overlevingsresultaten, terwijl voor PD-L1 in lymfeklierbiopten geen associaties werden gevonden. Somatische mutaties in STK11 en KEAP1 komen vaak samen voor bij niet-plaveisel-NSCLC en zijn geassocieerd met een slechte respons op ICI. Een retrospectieve analyse van een observationele cohort (n = 2.276), waaronder patiënten die eerstelijnsbehandeling met anti-PD-1 / anti-PD-L1 (n = 574) kregen, toonde aan dat STK11- of KEAP1-mutaties geassocieerd waren met slechte resultaten bij verschillende types behandeling, niet enkel ICI (2). Daardoor mogen patiënten met deze mutaties niet worden uitgesloten van een ICI-behandeling. De International Association for the Study of Lung Cancer (IASLC) stelde multidisciplinaire richtlijnen op voor het verwerken van longkankerresectiespecimens (3). Een gestandaardiseerde aanpak wordt aanbevolen om de percentages levensvatbare tumor, necrose en stroma (inclusief ontsteking en fibrose) te beoordelen tot een totaal van maximaal 100%. Dit wordt aanbevolen voor alle systemische therapieën, ook bij een neo- adjuvante behandeling. Deze standaardisatie moet het mogelijk maken om behandelingen in klinische studies te vergelijken.