De pandemie, die sinds maart 2020 aan de gang is, heeft invloed gehad in de oncologie, zowel op de patiënten als op de zorgverstrekkers. Maar over welke impact gaat het en hoe groot is die? Om dat na te gaan, hebben onderzoekers een studie uitgevoerd bij 109 oncologen in 18 Europese landen en het Amerikaanse continent (1). Prof. Guy Jerusalem (CHU Sart-Tilman, ULiège), die de studie heeft geleid, vertelt er ons meer over.
...
De internationale studie, die door het CHU van Luik is uitgevoerd, leert dat er grote bezorgdheid was over de toekomst van patiënten. Van de 109 respondenten vond 64% dat onderbehandeling door stopzetting of aanpassing van de behandeling een groter risico voor kankerpatiënten was dan covid-19 zelf. Via een vragenlijst werd gepolst welke veranderingen in hun centrum minstens 10% van de patiënten getroffen hebben. Dat bleek vooral om chirurgie te gaan. Van de respondenten zei 34% dat ze chirurgie hadden moeten aanpassen bij minstens 10% van de patiënten. Daarna kwamen chemotherapie (22% van de respondenten), radiotherapie (13,7%), immunotherapie (9,1%), behandeling met antilichamen (9%) en gerichte perorale geneesmiddelen (3,7%). "Zo diende het fractioneringsschema bij radiotherapie in een aantal gevallen te worden aangepast. Aan het CHU Sart-Tilman hebben we geopteerd voor kortere behandelingen, maar nog altijd binnen wetenschappelijk gevalideerde schema's. De schema's voor oudere patiënten werden veralgemeend", legt prof. Jerusalem uit. De enquête leert echter dat de radiotherapiesessies bij minstens 10% van de patiënten werden geannuleerd in 13,7% van de diensten waar de ondervraagde oncologen actief waren. In 8,3% van de gevallen werden de sessies uitgesteld. Veel respondenten hebben ook de toedieningswijze van de behandeling aangepast. Meer dan de helft (51,6%) heeft geopteerd voor een behandeling die thuis kon worden toegediend, om het aantal ziekenhuisopnames en bezoeken in het ziekenhuis te verlagen. 15,6% heeft de intraveneuze of subcutane behandeling vervangen door een orale. Keuzes moesten gemaakt worden: 39,5% van de respondenten heeft het behandelingsschema gewijzigd en 21% heeft immunotherapie uitgesteld bij stabiele patiënten. "Aan het Sart-Tilman hebben we er alles aan gedaan om de behandeling niet te moeten uitstellen. We hebben daarom meer in het dagziekenhuis behandeld en hebben soms de toedieningswijze veranderd", vervolgt prof. Jerusalem. Het meest opmerkelijke verschil werd geregistreerd bij in opzet palliatieve behandelingen. In totaal hebben 32,1% van de ondervraagde oncologen palliatieve zorg voortijdig stopgezet bij meer dan 10% van de patiënten in de dienst waar zij werken. Zal de sterfte op termijn stijgen? Prof. Jerusalem stelt zich optimistisch op: "We hebben nog geen gegevens voor België of elders in de wereld. Enkel projecties. Maar ik denk niet dat er een grote impact zal zijn. Uiteraard zal er een verschil zijn. Kanker is een ziekte, die meestal vrij traag evolueert, vooral in geval van een vaste tumor. Enkele maanden zouden dan ook geen groot verschil mogen uitmaken wat de evolutie betreft. Die evolutie bedraagt over het algemeen immers ongeveer tien jaar vanaf het ontstaan van de eerste kankercel. Het zou echter kunnen dat de kanker in een aantal gevallen verergerd is, maar daar kunnen we nu nog niet meer over zeggen." De studie raadt wel aan om deze gegevens goed te volgen. De pandemie heeft heel wat veranderd inzake praktijkvoering. Denk maar aan de enorme vlucht die teleconsultaties genomen hebben: 81,7% van de ondervraagde oncologen heeft teleconsultaties gehouden bij minstens 20% van hun patiënten. Na de eerste coronagolf was dat nog maar 21,1%. Teleconsultaties werden vooral gehouden bij patiënten die al lang werden gevolgd (94,5%), bij patiënten die hun medicatie per os innamen (92,7%), bij patiënten die immunotherapie kregen (57,8%), en bij patiënten die chemotherapie kregen (55%). Maar teleconsultatie is geen panacee, aldus prof. Jerusalem. "Het voordeel was dat we het hele gezicht van de patiënten konden zien (bij consultaties in het ziekenhuis zat de helft van hun gezicht verborgen achter een masker). We konden dan gemakkelijker zien of ze bijvoorbeeld vermagerd waren. Maar anderzijds misten we toch belangrijke informatie: hun gang, houding, ... Ook het menselijke aspect van de consultatie ging soms verloren, zeker bij een consultatie via telefoon in plaats van via videoconferentie. We konden de patiënt uiteraard ook niet onderzoeken. Alles was gewoon gecompliceerder. We hadden niet de hulp van liaisonverpleegkundigen, we moesten alle documenten via mail versturen,... Niettegenstaande de hindernissen overweegt 81,7% van de respondenten toch om teleconsultaties verder te zetten. Dat cijfer verschilt echter van land tot land. Aan het Sart-Tilman zijn we daar eigenlijk niet op verder gegaan omdat de patiënten geen vragende partij waren. Het aantal teleconsultaties zal dus wellicht niet stijgen tenzij in aanvulling op gewone consultaties. In België hoeven de patiënten zich trouwens niet ver te verplaatsen. Je vindt altijd wel een ziekenhuis niet ver van huis. In de Verenigde Staten zal er meer animo voor teleconsultatie zijn gezien de grote afstanden die de patiënten soms moeten afleggen. Zelfs het gezin neemt deel aan consultaties via videoconferentie", zegt Guy Jerusalem. Dit alles heeft uiteraard ook een flinke weerslag gehad op de artsen en heeft hun geestelijke gezondheid een knauw gegeven. De helft van de ondervraagde oncologen zei dat hun algemeen welzijn sterk verminderd was op het ogenblik dat de eerste golf een piek bereikte. 29% zei dat ze er nog altijd last van hadden. Weinigen hebben echter professionele hulp ingeroepen. In totaal had 62,7% van de ziekenhuizen waar de respondenten werkten psychologische hulp georganiseerd, maar slechts 10,3% heeft daar een beroep op gedaan of te kennen gegeven dat ze dat zouden doen.