...

Die hypothese werd in de HOVON Nordic LG-studie, een fase 3-studie, uitgetest bij 398 patiënten met een DLBCL stadium II tot IV bij wie een behandeling met R-CHOP een complete remissie van minstens twee weken had bewerkstelligd.Die patiënten werden gerandomiseerd naar een onderhoudstherapie met rituximab i.v. 375 mg/m2 om de acht weken gedurende 24 maanden of naar observatie. Het primaire eindpunt was de ziektevrije overleving (DFS) te tellen vanaf de nieuwe randomisatie. De evaluatie gebeurde met een CT-scan om de zes maanden.Op het congres werden de resultaten gepresenteerd over 195 patiënten van de observatiegroep en 185 patiënten die een onderhoudstherapie kregen. Van de patiënten die een onderhoudstherapie kregen, heeft 81% de voorziene 12 doses van rituximab gekregen.Na een mediane follow-up van 80 maanden (maximum 126 maanden) was de mediane DFS nog in geen van beide groepen bereikt. Na correctie voor de leeftijd en de internationale prognostische index gecorrigeerd voor de leeftijd bedroeg de geraamde DFS na vijf jaar 79% met de onderhoudstherapie en 74% met observatie (HR 0,83; 95% BI 0,57-1,19; p = 0,31). Evenmin was er een significant verschil in de totale overleving (respectievelijk 85% en 83%). In geen enkele van de onderzochte subgroepen had een onderhoudstherapie met rituximab een gunstig effect.Het enige positieve punt is dat de onderhoudstherapie met rituximab goed werd verdragen: slechts 17% graad 3-bijwerkingen en 6% graad 4-bijwerkingen, vooral infecties.Om de prognose van patiënten met een DLBCL dat in remissie gaat met een inductietherapie te verbeteren, moeten we dus een andere optie zoeken dan een onderhoudstherapie met rituximab.